AMSTERDAM - Het Stedelijk Museum brengt komend voorjaar een ongewoon eerbetoon aan de Nederlandse fotografe Bertien van Manen (Den Haag, 1942), een grootheid op het gebied van documentairefotografie. Hoewel haar werk al decennialang wordt verzameld door musea als het Stedelijk, het Museum of Modern Art in New York en het Metropolitan Museum Tokyo, zal dit wereldwijd het eerste grote overzicht van haar oeuvre zijn. In de tentoonstelling wordt iedere serie van Van Manen, in nauwe samenspraak met de fotografe zelf, gecombineerd met het werk van een andere fotograaf, veertien in totaal, waaronder Nan Goldin, Boris Mikhailov en Rineke Dijkstra. Dit geeft het werk van Van Manen een contrapunt in de vorm van meer context, een accent, contrast of tegenwicht.

OVER BERTIEN VAN MANEN

Bertien van Manen begon haar carrière in de modefotografie, maar werd door het fotoboek The Americans (1958) van Robert Frank geïnspireerd om de vrijheid te nemen eigen projecten te ontwikkelen vanuit een losse, informele benadering. Ze reisde lang en veelvuldig naar de Appalachen in de VS, de voormalige Sovjet Unie en China. In de collectie van het Stedelijk Museum bevinden zich ruim tachtig foto’s uit verschillende projecten, waaronder de genereuze schenking die Van Manen in 2013 deed uit haar series Lets Sit Down Before We Go, Give Me Your Image en Vrouwen te Gast.


Van Manens werk komt voort uit de klassieke (sociale) fotoreportage in sober zwartwit, een tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw belangrijk genre. Gaandeweg ontwikkelde zij een persoonlijke, lyrische vorm van kleurenfotografie waarin langdurige, zeer persoonlijke relaties met haar onderwerpen zichtbaar zijn. De rode draad van de tentoonstelling wordt gevormd door de verschillende series die Van Manen sinds de jaren zeventig realiseerde, van haar autobiografische werk en de eerste serie in Budapest in de jaren zeventig, de zwartwit series over gastarbeidersvrouwen en nonnen in de jaren tachtig, de vertellingen over Russen en Chinezen in veranderende samenlevingen in de jaren negentig, haar verwerking van familiefoto’s van anderen begin deze eeuw tot de gevoelige (natuur)beelden na de dood van haar man uit de jaren 2010.

COMBINATIE MET ANDERE FOTOGRAFEN

De opbouw van de tentoonstelling is niet chronologisch maar visueel en thematisch. In totaal worden 11 series van Bertien van Manen getoond. Voor de combinatie met de andere fotografen geldt dat zij, net als Van Manen, langere tijd en vaak herhaaldelijk naar hun onderwerp terugkeren en dat het veelal onderwerpen zijn uit hun directe omgeving. Een voorbeeld van een combinatie is de serie Honderd Zomers, Honderd Winters, het werk dat Van Manen in de USSR maakte in de vroege jaren negentig, met als contrapunt een werk van de Oekraïense fotograaf Boris Mikhailov uit zijn serie Case History. Waar Van Manens werk empathisch en warm is toont dat van Mikhailov in geënsceneerde beelden de schrijnende werkelijkheid van de onderkant van de Sovjetsamenleving.

De andere fotografen die in relatie tot het werk van Bertien van Manen getoond worden zijn Chris Killip (Douglas, Isle of Man, 1946), die de gevolgen van de ontwrichtende de-industrialisatie vastlegde in Engeland tussen 1973 en 1985; Jitka Hanzlova (Náchod, Tsjechië, 1958), die vol liefde en nostalgie kijkt naar het dorp dat zij verliet; Josef Koudelka (Boskovice, Tsjechië, 1938), die Roma-gemeenschappen in Europa documenteerde; de eerder genoemde Robert Frank (Zürich, 1924, NY 2019); Nan Goldin (Washington, 1953), met onder meer een warme, schaamteloze ode aan haar flamboyante kunstenaar-vriendin Cookie Mueller; Wout Berger (Ridderkerk, 1941) met uiterst gedetailleerde natuurbeelden; Seiichi Furuya (Izu, Japan, 1950) die jarenlang zijn vrouw fotografeerde, die in 1985 een eind aan haar leven maakte; Guido Guidi (Cesena, Italië, 1941), die met veel aandacht voor licht en sfeer poëtische beelden van zijn omgeving vastlegt; Rineke Dijkstra met een van haar ontwapenende Strandportretten; Rahima Gambo (Abuja, Nigeria, 1986) met een pijnlijk vrolijke video van meisjes die na hun kidnapping door Boko Haram hun schoolleven weer oppakken; Stephen Gill (Bristol, VK, 1971), met foto’s van het gedrag van dieren, met zowel toeval en concept als basis; Martin McGagh (Donegal, Ierland, 1980), met een serie over jongens op de grens van volwassenwording tegen de achtergrond van Iers suburbia. Naar verwachting neemt ook Newsha Tavakolian (Teheran, 1981) deel, zij verbeeldt in haar werk het verbod voor Iraanse vrouwen in de openbaarheid te zingen in stomme videobeelden.

Deels parallel is aangrenzend aan deze tentoonstelling de filminstallatie Imperial Courts (2017) van de Nederlandse fotografe Dana Lixenberg (Amsterdam, 1964) te zien, waarin zij het dagelijks leven van de bewoners van deze wijk in Los Angeles vastlegt. Lixenberg volgt, net als Van Manen, langere tijd haar onderwerpen, al is haar methode van werken heel anders.

HEDENDAAGSE VRAGEN ROND DOCUMENTAIREFOTOGRAFIE

Het Stedelijk Museum was in 1958 een van de eerste musea voor moderne kunst ter wereld die fotografie serieus nam als volwaardig kunstmedium, en heeft inmiddels een fotocollectie van internationaal belang. Daarbinnen neemt documentairefotografie een belangrijke plaats in.

De documentairefotografie roept door zijn aard vragen en discussies op. Het begint al bij het woord ‘documentair’, een complexe en beladen term, die gekoppeld wordt aan grootheden uit de geschiedenis van de fotografie maar ook in negatieve zin wordt gebruikt als foto’s onvoldoende beeldend of persoonlijk zouden zijn.

Anno nu wordt bovendien steeds nadrukkelijker de vraag gesteld: Wat is de positie van de (documentaire)fotograaf ten opzichte van zijn subject, met welk recht en met welke intentie wordt ‘de ander’ vastgelegd? Hoe liggen de machtsverhoudingen – wie heeft het recht wie te portretteren? Het zijn actuele vragen die de documentairefotografie, ook retrospectief, in kritische kaders plaatsen. Op het gebied van auteurschap nuanceert Bertien van Manen in haar manier van werken wie de maker is, door haar camera rond te laten gaan en haar ‘onderwerpen’ aan te moedigen ook foto’s te nemen. Bovendien neemt zij ook bestaande familiefoto’s van anderen op in haar series, waardoor de afzender diffuus wordt. Naast het tonen van het oeuvre van een van de belangrijkste fotografen in Nederland, vormt de tentoonstelling ook een uitgelezen kans om dit soort vragen aan de orde te stellen in een Sunday Seminar ten tijde van de tentoonstelling.

In de tentoonstelling is ook een nieuwe edit van de film Bertien van Manen Photographer te zien van Michael Pilz (1943), opgenomen in Siberië in 1994.

Beyond the Image – Bertien van Manen & Friends is een van de laatste projecten van conservator Hripsimé Visser voor het Stedelijk Museum Amsterdam. De tentoonstelling is onderdeel van STEDELIJK TURNS, waarin de collectie van het museum op een actuele manier wordt benaderd, geïnterpreteerd en gepresenteerd.