HAARLEM - Gedeputeerde Dierenwelzijn Ilse Zaal en Statenlid Ines Kostić van de Partij voor de Dieren overhandigen op Dierendag een eenmalig geldbedrag aan Vogelopvang De Toevlucht in Amsterdam. Het geld is vrijgekomen naar aanleiding van een voorstel van de Partij voor de Dieren. Ook andere opvangcentra voor wilde dieren konden dankzij deze regeling aanspraak maken op coronasteun. De provincie Noord-Holland heeft een budget van 160.000 euro beschikbaar gesteld voor deze coronasteun aan alle opvangcentra voor wilde dieren.
Statenlid Ines Kostić van de Partij voor de Dieren: “Dit is een prachtige, historische doorbraak. Een overheid die coronasteun verleent voor dieren in nood en hun verzorgers, dat is uniek in Nederland. Dieren worden helaas meestal vergeten, terwijl ze steeds vaker in problemen komen door politieke keuzes, zoals aanleg van meer asfalt en de intensieve landbouw. In een gezonde democratie horen ook belangen van de vele dieren in onze provincie beschermd te worden. Wildopvangcentra hadden het al zwaar omdat ze geen structurele steun van de overheid krijgen. Ze hebben het nu extra moeilijk door de coronacrisis, onder andere door het wegvallen van donaties, vrijwilligers en momenten voor fondsenwerving. Deze financiële tegemoetkoming is dus broodnodig.”
Vogelopvang de Toevlucht is een van de instellingen die coronasteun ontvangen. Gedeputeerde Dierenwelzijn Ilse Zaal en Statenlid Ines Kostić van de Partij voor de Dieren gaan op 4 oktober (Dierendag) bij deze opvang langs om ze met een geldbedrag een hart onder de riem te steken.
Structurele steun voor de dieren
Eerder heeft de Partij voor de Dieren in het coalitieakkoord van de provincie voor elkaar gekregen dat er 200.000 euro beschikbaar is gekomen voor de wildopvangcentra.
De Dierenambulance krijgt tienduizenden telefoontjes per jaar van burgers die een dier in nood willen helpen. Deze dieren komen uiteindelijk terecht bij een van de 13 regionale wildopvangcentra van Noord-Holland. Deze wildopvangcentra verzorgen dieren en plaatsen ze daarna terug in de natuur. Het gaat om veel verschillende soorten dieren, onder andere egels, uilen, zwanen, hazen en eekhoorns.
Daarnaast zorgen de wildopvancentra voor natuureducatie, aandacht voor biodiversiteit, en zinvol werk voor kwetsbare mensen zoals ouderen en mensen met een beperking. Hoewel de opvangcentra dus veel belangrijke maatschappelijke taken uitvoeren, stelt de overheid daar geen vergoeding tegenover. Daarom zijn ze afhankelijk van fondsenwerving en vrijwilligers. Fondsenwerving kost veel tijd, terwijl de opvangcentra hun handen al vol hebben aan de dagelijkse verzorging van dieren.
Ines Kostić: “De wildopvangcentra hebben het al heel lang ontzettend zwaar. We vragen de provincie om de steun structureel te maken, zodat de opvangcentra meer zekerheid hebben en hun aandacht volop op de dieren kunnen richten. Het is ook de morele verantwoordelijkheid van de provincie om hier een bijdrage aan te leveren, aangezien de provincie met bijvoorbeeld het faciliteren van de uitbreiding van infrastructuur steeds meer leefruimte inneemt van wilde dieren. Dat zien we ook aan het feit dat bijvoorbeeld het aantal egels in de laatste 10 jaar met 50% is gedaald. Schrikbarend. Veel burgers willen dieren in nood helpen en bellen dan gelukkig de Dierenambulance. Maar zonder wildopvangcentra zouden deze dieren nergens terecht kunnen. We hebben ze keihard nodig.”