AMSTERDAM - In maart van dit jaar verscheen ‘De Hollandse studente’ van auteur Jessica de Jong. De Jong heeft weliswaar de nodige schrijfkilometers achter de rug, maar die maakte zij in het non-fictie genre. ‘De Hollandse studente’ is haar romandebuut. Benieuwd naar het waarom van deze ommezwaai vroeg ik haar of ze bereid was tot een interview. ‘Maar natuurlijk; leuk!’ was het spontane antwoord.
Ik spreek met haar af bij Kaap West, een heerlijke locatie aan de Sloterplas in de woonplaats van de auteur. Al snel nadat ik een plekje heb bemachtigd, komt er een fraaie verschijning op mij afgelopen. Na een vrolijk ‘Hi, Jessica’ en een elleboogcontact, ploft Jessica tegenover mij. Ik voel het direct, dit wordt een leuk gesprek! We bestellen snel allebei zo’n geweldig broodje waar dit restaurant er velen van op de kaart heeft staan en dan vuur ik mijn eerste vraag op Jessica af.
Jessica, je schreef eerder twee non-fictieboeken over topvrouwen en diverse artikelen over straatintimidatie, MeToo en de positie van vrouwen. Jouw artikelen verschenen in Intermediair, het Financieele dagblad, NRC, de Telegraaf, Trouw en de Volkskrant. Vanwaar nu een roman?
“Dertig jaar geleden was ik in het kader van een studentenuitwisselingsprogramma in Italië. Terwijl ik op de Passeggiata di Nervi stond, nam ik mij al voor om ooit een roman te schrijven over mijn Italiaanse belevenissen. Daar, leunend tegen de turquoise leuning van de prachtige wandelboulevard langs de Middellandse zee, kwam spontaan het liefdesverhaal tussen een Amsterdamse studente en een maffiabaas in me op. Na thuiskomst heb ik een eerste versie van het manuscript gechreven. Je snapt echter vast hoe het dat manuscript verging. Ik vergat het, studeerde af en werd journalist. Pas drie jaar geleden kwam ik het weer tegen in een oude kast waarin ik spulletjes bewaar uit mijn kindertijd. Toen ik het oude manuscript doorlas, dacht ik: het heeft wel wat. Ik besefte dat ik mijn droom wilde waarmaken en de belofte aan mezelf wilde inlossen. Deze zomer heb ik het boek teruggebracht naar Genua. Ik heb het aan een Italiaanse studievriendin laten lezen, ben ermee bij mijn oude huis geweest en in een Italiaanse boekwinkel. Op de wandelboulevard in Nervi heb ik het voor me op de rotsen gelegd. Met mijn gezicht in de zon, luisterde ik naar de ruisende golven en genoot van de glinstering op het water.”
Wauw, wat een bijzonder verhaal. Ik laat het even op mij inwerken alvorens ik mijn volgende vraag op Jessica afvuur.
‘De Hollandse studente’ is opgenomen op de boekenlijst van de UvA; toe maar! Dat is best bijzonder. Wat deed dat met je? Tot mijn verbazing begint Jessica hartelijk te lachen. Zó mal is mijn vraag toch niet? Haar antwoord maakt veel duidelijk:
“Ik moet lachen omdat je daarnaar vraagt en twijfel of ik het zal zeggen. Ach waarom niet, ik had kortgeleden een akkefietje met de vorige hoofdredacteur van studentenblad Folia van de Univeristeit van Amsterdam. Het leek mij boeiend om als UvA-alumnus over ‘De Hollandse studente’ te vertellen in Folia of er een artikel over te schrijven. Mijn boek gaat tenslotte over een studente die in de problemen raakt tijdens haar uitwisseling en bovendien weet ik veel over seksueel geweld en stalking. Ik had die week een kritisch opinieartikel gepubliceerd in de Telegraaf over het rapport van Amnesty International, waaruit bleek dat veel studentes worden verkracht in liefdesrelaties met studiegenoten. In de Telegraaf bekritiseer ik de universiteiten en refereer ook aan de risico’s van buitenlandse uitwisselingen. In eerste instantie was de hoofdredacteur heel positief, maar na overleg met een collega was hij opeens niet meer geïnteresseerd. Ik had volgens de twee mijn mening al gegeven in de Telegraaf. Zij geloofden niet dat ik er nog iets interessants aan kon toevoegen. Ik vind het typerend voor de wijze waarop door mannelijke professionals nog te vaak wordt omgesprongen met vrouwelijke experts in Nederland. De VU daarentegen neemt als eerste seksuele intimidatie serieus door het Amnestymanifest te ondertekenen tegen seksueel geweld. In journalistiek opzicht doet de UvA veel te weinig om de veiligheid van vrouwelijke studentes te garanderen. Hopelijk vindt mijn roman, door vermelding op de UvA boekenlijst, zijn weg naar studenten. Het is een interessant verhaal als je zelf op uitwisseling gaat, ervaring hebt met seksuele intimidatie, wil lezen over stalken of over het gebrek aan steun voor slachtoffers vanuit de omgeving.”
Jessica, je hebt verteld waar je het eerste idee kreeg voor jouw roman over studente Erica Sonderland, maar waar kwam de keuze voor de maffia vandaan?
“De associatie tussen Italië en de maffia zit bij veel Nederlanders nu eenmaal hoog. In het jaar dat ik er studeerde, in 1992, stond het land op zijn kop en dat gaf me inspiratie. Toen ik aankwam in Genua bleek de stad in de greep van de landelijke verkiezingen. Op de universiteit en in de straten hingen posters van politieke partijen, op straat waren studenten aan het flyeren, zelfs tijdens het uitgaan kwamen politici op me af om stemmen te werven. Ook volgde ik de verkiezingen op de voet in de krant en op televisiezender Rai Uno. De eerste uitslagen toonden aan dat de grote partijen verschrikkelijke verliezen hadden geleden. De Italianen hadden massaal proteststemmen uitgebracht tegen de corrupte politici uit Rome waarvan sommigen banden onderhielden met de maffia. Niet lang daarna werden allerlei politieke kopstukken opgepakt door Justitie. De maffia sloeg echter hard terug met aanslagen op rechters Falcone en Borsellino. Bij Falcone bliezen ze zelfs een stuk snelweg op om zijn auto tot ontploffing te brengen.”
Schuilt er in Erica Sonderland ergens een beetje Jessica (of andersom)?
“Het verhaal is echt én het is niet echt. Net als een goochelaar zal ik mijn trucs nooit prijsgeven. Verhalen moeten wel raadselachtig blijven. Als je het doek wegtrekt is er magie. Maar je hebt gelijk. Er zit altijd wel een beetje van jezelf in een boek. Mijn roman bevat autobiografische stukjes voor de kleur en het decor. Zo was mijn vader een strafrechter in Amsterdam. Ook heb ik een Italiaans vriendje gehad in Rome. Veel gevoelens van Erica en Angelo zijn authentiek. Van mezelf of van vriendinnen en anderen vrouwen en mannen met een foute liefde. Maar opbiechten dat je een date heb gehad met een Italiaanse maffiabaas; serieus? Iedereen heeft jeugdzondes. Maar dat zou ik écht nooit vertellen.”
Nu is het mijn beurt om in de lach te schieten. Het was vanzelfsprekend niet mijn bedoeling om Jessica te ontlokken dat ze een ‘gangsterliefje’ zou zijn geweest. Of…? Nee, echt niet! Oké, snel stel ik mijn volgende vraag, waarbij ik toch nog stiekem even doorga over die intrigerende maffia….
Ik vraag Jessica of ze veel research heeft gedaan. Daar waar ze het in ‘De Hollandse studente’ over dit onderwerp heeft, komt ze namelijk heel trefzeker en geloofwaardig over.
“Mijn interesse voor de maffia ontstond al toen ik nog thuis woonde in Amsterdam. Mijn vader vertelde me veel over de zware strafzaken die hij voorzat en de gevaarlijke boeven die hij berechtte. Samen keken we in de jaren tachtig naar de Italiaanse maffiaserie La Piovra. Die serie gaat over een commissaris die de maffia bestrijdt op Sicilië. In Genua heb ik zelf ervaren waar criminelen toe in staat zijn door aanslagen op rechters te plegen. In groep acht van de lagere school bezocht ik mijn vader eens op een donkere, regenachtige avond in het paleis van Justitie aan de Prinsengracht in Amsterdam. De portier gaf mij het kamernummer, waarna ik alleen door de verlaten gangen doolde. Mijn vader glimlachtte vanachter zijn bruine houten bureau toen ik zijn kale werkkamer binnenkwam. Zijn zwarte toga met witte bef hing aan een kapstok, ik vond het fascinerend! Ook werkte ik als meisje van elf in het Kinderfilmhuis in de Bajes aan het Leidseplein - waar nu het Casino is gevestigd. Door een oude houten deur kwam je op de ommuurde binnenplaats. Langs de buitencellen in het gras waar de gevangenen ooit konden luchten, werd ik bevangen door spanning. Dan snelde ik naar binnen door de langgerekte gangen langs het cellencomplex. In een cel zaten zelfs nog rode bloedvlekken op de muren. Doodeng. Ik haalde opgelucht adem als ik de bioscoopzaal instapte. In de oude schaftzaal werden kinderfilms vertoond en hielpen kinderen mee bij de kaartverkoop en achter de bar. Ik kondigde op het podium voor het filmdoek het liefst de film aan voor het publiek. Wat zou het mooi zijn als mijn roman een hit zou worden in Nederlandse gevangenissen….”
Jouw hoofdpersonage krijgt te maken met een stalker. Je hebt als journaliste diverse artikelen over (seksuele) intimidatie geschreven. Heb je de daarbij opgedane kennis gebruikt voor jouw boek?
“Straatintimidatie heb ik aan den lijve ervaren tijdens het hardlopen. Net als mijn buurvrouwen en vriendinnen ben ik regelmatig lastig gevallen op straat. Bij stalken gaat het echter om mannen die niet alleen buiten vrouwen lastig vallen. Ook thuis of op het werk dringen zij zich steeds op. Vaak overkomt het vrouwen die het uitmaken met hun agressieve vriend. Denk maar aan de vermoorde scholiere Hümeyra Ergincanli en studente Laura Korsman. Hun ex kon de afwijzing niet verdragen, maakte hun leven tot een hel en vermoordde ze. Ik heb mij verdiept in de weinige literatuur die er over stalken te vinden is. In het boek heb ik alle fases uitgewerkt. Wat mij verbaast is dat veel (mannelijke) lezers Erica de schuld geven. ‘Moet ze maar niet zo naiëf zijn’, waarmee ze het in feite opnemen voor de maffiabaas. Blaming The Victim is hardnekkig in Nederland. De dader komt er bijna altijd mee weg.”
Je hebt je als journalist jarenlang ingezet voor meer topvrouwen. Wie is, in jouw ogen, de ultieme, succesvolle (zaken)vrouw?
“De twee ultieme topvrouwen uit mijn boek ‘Machtige topvrouwen’ zijn CEO van PostNL Herna Verhagen en CEO Nancy McKinstry van Wolters Kluwer. Die twee topvrouwen staan beiden nu al jaren aan het hoofd van een groot, beursgenoteerd bedrijf. Sommige mannen die ik sprak voor mijn boek gaven hen, na hun aantreden als hoogste baas, nog geen jaar. Een opvallend verschil tussen Verhagen en McKinstry en bijvoorbeeld politieke leiders als Femke Halsema en Sigrid Kaag is het dieper gevoelde besef over de noodzaak om de positie van vrouwen te beschermen. Zowel Verhagen als McKinstry blijven scherp op een veilige werksfeer én op de promotiekansen voor vrouwen.”
Je hebt een aardig extraatje aan jouw boek toegevoegd en nu doel ik op de playlists op Spotify. Zó origineel! Hoe kwam je op dat idee?
“Tijdens het schrijven luister ik graag naar opzwepende muziek. Ook tijdens mijn studie Italiaans luisterde ik naar housemuziek tijdens het leren. Op een housebeat kan ik beter woordjes stampen. Hoofdpersoon Erica luistert ook graag naar houseliedjes uit de jaren 90 op haar walkman. Het leek me leuk om twee playlists te maken met de liedjes die Erica luistert. Voor mijn selectie heb ik bekende Italiaanse liedjes uitgekozen uit de jaren 90 van bijvoorbeeld de Italiaanse houseband BlackBox. Ook staat er rustige filmmuziek op uit de bekende maffiaserie La Piovra en andere Italiaanse films. De Nederlandse wereldhit You van Ten Sharp staat erop, evenals vele andere Italo house hits uit de jaren tachtig en negentig. Sommige lezers luisteren naar de playlists tijdens het koken of onderweg in de auto.”
Wil je iets vertellen over jouw thuissituatie (getrouwd, kinderen etc)?
“Mijn grote liefde ziet eruit als een blonde, nou vooruit grijze, Guus Meeuwis en hij is … mijn echtgenoot. Hij is, net als ik, journalist en de meest (sociaal) intelligente persoon die ik ken. Het grappige is dat hij totaal niet het type is waar ik vroeger op viel en zoals ik ook in mijn roman laat opdraven in de persoon van Angelo. Geen donkere Italiaanse ‘hunk’ dus. Ja, vroeger ging ik met mijn studievriendinnen elk jaar met Kerst op Het Leidseplein op jacht en nee, niet wachten totdat je veroverd werd, maar zelf het initiatief nemen. Met mijn man ben ik al 27 jaar gelukkig en met mijn droomman heb ik twee prachtige dochters (15 en 9) en een zoon van 12.”
Waar en wanneer schrijf je het liefst?
“Ik schrijf in de dakopbouw op ons huis. Met de gordijnen half open, lampje aan. Ik schrijf de hele dag door en het liefst ook nog in de avond. Ik ben geen schrijver van een paar zinnetjes per dag. Ik produceer met gemak hele pagina’s vol. Dat kost me geen moeite. Dat is de journalist in mij. Uren draaien, daar gaat het om. Een zelf verzonnen verhaal is overigens wel anders dan een artikel tikken. Een roman is voor mij een vrijplaats voor het creatieve experiment. Alles is toegestaan zolang het origineel is. Om die reden geloof ik niet in genres. Schrijven is wel, net als journalistiek, een ambacht. Inspiratie is slechts de vonk die de schrijfmachine aanzet. Ik besteed veel tijd aan het uitdenken van . de structuur en de spanningsopbouw. Vanuit een plan werk ik alle scènes uit. Het geraamte van ‘De Hollandse studente’ bestaat uit de 9 stalkfases. Pas later kleur ik de vele actiescènes in als een kunstschilder van kleurrijke vuurwerkfonteinen en vulkanen tegen de duistere achtergrond van de morsige Italiaanse havenstad.”
In welke setting kreeg je de meeste/beste ideeën voor je boek?
“Mijn uitwisseling in Genua in 1992 was mijn belangrijkste leerschool. Ik heb onlangs een opiniestuk geschreven in NRC waarin ik waarschuw voor de politieke infiltratie van de georganiseerde misdaad in Nederland. Zonder mijn verblijf in Italië had ik dat inzicht nooit gehad. Aan de universiteit doe je boekenwijsheid op maar in de praktijk leer je pas hoe de dingen werken. Wat dat betreft is mijn Italiaanse uitwisseling aan de UvA met deze roman verzilverd. Soms heeft een boek tijd nodig. Het heeft mij dertig jaar gekost. Eerst moest ik me tot journalist ontwikkelen en daarna tot schrijver. Een andere volgorde was er niet.”
Na dit antwoord werp ik een blik op mijn horloge en besef dat de tijd is omgevlogen! Ik ben alweer aan mijn laatste vraag toe:
Is er een volgend boek in wording en zo ja, wordt dat opnieuw fictie of ga je ‘terug’ naar non-fictie?
“Allebei. Ik ga na overleg met mijn uitgever een non-fictie Italiaans maffiaboek maken. Alle schrijfervaring die ik heb opgedaan voor ‘De Hollandse studente’ zal ik opnieuw inzetten voor een nieuwe spannende, sensuele, schilderachtige roman.”
Na het lezen van ‘De Hollandse studente’ is één ding zeker, ik zie reikhalzend uit naar het volgende boek van deze auteur. Ik heb bijzonder genoten van het avontuur van Erica Sonderland die, tijdens haar verblijf in de Italiaanse havenstad Genua, als een blok valt voor maffiabaas Angelo. Een fijn geconstrueerd verhaal waarbij spanning en romantiek hand in hand gaan en waarin de auteur de thema’s maffia, macht en stalking op intelligente wijze weet te verwerken.
Boek bestellen
‘De Hollandse studente’ | Uitgeverij Aspekt | ISBN 9789464241105