AMSTERDAM - Met gejuich en een daverend applaus begroette Theater Tuschinski in Amsterdam donderdagavond het predicaat ‘Koninklijk’.


De bioscoop heet vanaf nu: Koninklijk Theater Tuschinski. Commissaris van de Koning Arthur van Dijk kwam samen met burgemeester Femke Halsema het grote nieuws brengen. Tijdens een gala ter ere van Tuschinki’s eeuwfeest onthulde de cvdK dat Zijne Majesteit de Koning Tuschinski het recht heeft verleend tot het voeren van het predicaat ‘Koninklijk’ in de gebouwnaam. Ook mag het filmhuis de Koninklijke Kroon opnemen in het logo.

“Het iconische Theater Tuschinski is een begrip in de internationale film- en documentairewereld en van grote cultuurhistorische waarde”, sprak Van Dijk voor honderden genodigden in de grote zaal, waar bijna alle grote Nederlandse films in première gingen. “De toekenning van het predicaat Koninklijk is de prestigieuze bekroning van deze status, passend bij de reputatie van dit filmpaleis.”

Haal- en brengservice

De commissaris zette donderdag voor de gelegenheid een haal- en brengservice op voor Halsema. “Ik belde de burgemeester en zei ‘je hebt een date. Ik haal je op en ik breng je ook weer thuis’,” lachte Van Dijk op het podium tegen presentator Winston Gerschtanowitz, achterkleinzoon van een van de 3 oprichters.

Gerschtanowitz was zichtbaar onder de indruk van de onderscheiding. De ingelijste oorkonde kwam op de kop af 100 jaar nadat de deuren van het markante gebouw in de Amsterdamse Reguliersbreestraat voor het eerst openzwaaiden.

Met de opening op 28 oktober 1921 ging de droom van de voormalige Poolse kleermaker Abraham Tuschinski in vervulling. In een vervallen volksbuurt legde hij samen met Hermann Ehrlich en Hermann Gerschtanowitz een glinsterende parel neer. Een architectonisch hoogstandje, met zijn unieke combinatie van Amsterdamse School, jugendstil en art deco. Time Out Magazine riep Tuschinski dit jaar uit tot mooiste bioscoop van de wereld.

Droomfabriek

Een luxueus gebouw in een gruizig decor was precies wat bioscoopexploitant Tuschinski wilde. Omdat hij vond dat ieder mens – van bestuurder tot arbeider – na een dag hard werken recht had op ontspanning. “100 jaar geleden kreeg de stad één van de mooiste cadeaus ooit van Abraham Tuschinski”, zei burgemeester Halsema. “Hij had de ambitie om het mooiste en grootste theater van Amsterdam neer te zetten om ‘een droomfabriek te creëren’. Het bleef niet bij woorden. Generaties van Amsterdammers komen naar Tuschinski om kennis te maken met de magie van film, maar velen zijn al betoverd voordat zij hun plaats hebben ingenomen.”

Jacques Hoendervangers, algemeen directeur van Pathé, glom van trots nadat Van Dijk en Halsema hem de oorkonde overhandigden: “We zijn enorm vereerd dat Theater Tuschinski vanaf nu Koninklijk genoemd mag worden. De toekenning van het Predicaat ervaren wij als een fantastische bekroning op het werk van Abraham Tuschinski, en op de decennialange inzet van alle medewerkers om zijn gedachtegoed te waarborgen.”

Wapperend wit doek

De avond begon met een geprojecteerde foto van oprichter Tuschinski op een metershoog wapperend wit doek. Door de zaal galmden woorden uit zijn toespraak van een eeuw geleden: “Ik zeg u allen dank voor uw aanwezigheid.”

In een rokerige roaring twenties ambiance met glitters, verentooien, dans en champagne laafden de gasten zich vervolgens aan wonderschone muziek van het Nederlands Film Orkest. Van de onvermijdelijke James Bond melodie tot de dreigende klanken uit Jaws. Een zandkunstenaar toverde er live filmbeelden bij op het doek. Floor Jansen en Henk Poort bliezen de zaal omver met hun ‘Beste Zangers-versie’ van The Phantom Of The Opera. En bij de beelden van de muzikale ode van Youp van ’t Hek werd een traantje weggepikt.

“Naar Tuschinski gaan is altijd een memorabele ervaring”, zei Van Dijk. “Daardoor ben ik hier als klein jongetje regelmatig vergeten naar de film te kijken.” Oprechte verwondering en gepaste stiltes over de grandeur; ze zijn net zo onlosmakelijk met elkaar verbonden als de traditionele première-oploop in de Reguliersbreestraat en de tram die tingelend voorbijraast.

Na 100 jaar is de aantrekkingskracht van Tuschinski onverminderd groot. Sterren zijn er altijd dichtbij. Van Marlene Dittrich tot Brad Pitt, van Edith Piaf tot Madonna en van Steven Spielberg tot Paul Verhoeven; stuk voor stuk straalden ze er. Donderdagavond schreed onder andere Jeroen Krabbé over de rode loper richting het jaar 1921. Want, zo zei Van Dijk over het gebouw dat zoveel mogelijk is teruggebracht in de originele stijl: “Je zou eerder geloven dat Tuschinski gisteren is opgeleverd dan dat we vandaag het 100-jarig bestaan vieren.”