Een cultureel aanbod dat beter aansluit op de leefwereld van alle Amsterdammers vraagt bij de verdeling van de vierjarige subsidies om scherpe keuzes die de ambities uit de hoofdlijnen van het Kunstenplan 2025-2028 van de gemeente Amsterdam reflecteren. Behalve continuïteit en behoud van gevestigde organisaties wordt vanuit het bestaande budget ook instroom en doorgroei van nieuwe organisaties gewaarborgd. Om dit te bewerkstelligen, konden de 22 grootste organisaties geen hoger bedrag aanvragen dan in 2021-2024.
Touria Meliani, wethouder Kunst en Cultuur: De zorgvuldige verdeling van middelen door het AFK heeft een belangrijke impact op de veelzijdige culturele sector van Ams
terdam. Door de verhoging van het beschikbare budget van het AFK, waarvan 2,5 miljoen euro voor deze regeling, wordt bijgedragen aan de versterkin
g van de culturele infrastructuur in verschillende stadsdelen, en meer ruimte voor vernieuwing en verbinding gecreëerd. Samen met makers en kunstenaars wordt gewerkt aan een bloeiende culturele sector in de hoofdstad, daarmee een waardevolle investering in de culturele toekomst van Amsterdam. Het onderstreept ook de toewijding van ons bestuur aan het ondersteunen van creativiteit, diversiteit en artistieke innovatie in onze stad.Afspiegeling van de stad
Over de hele linie zijn de gevraagde bedragen gestegen. Voor 2025-2028 is het gelukt om 164 organisaties een toekenning te geven, waarvan er veel (bijna) het gevraagde bedrag ontvangen. De instroom van 47 nieuwkomers zorgt voor een evenwichtiger afspiegeling van de stad. Van de nieuwkomers ontvingen er 15 eerder een subsidie uit de regeling ontwikkeling voor jonge organisaties en 8 een bijdrage uit het programma wijkimpuls, dat in het leven is geroepen om organisaties in Noord, Zuidoost en Nieuw-West te laten groeien.
Laurien Saraber, directeur-bestuurder AFK: Dat het is gelukt om in Amsterdam meer organisaties dan voorheen een vierjarige subsidie toe te kennen, is goed nieuws in een tijd dat kunst en cultuur steeds meer onder druk komen te staan. Ik ben ook blij dat we in 2025-2028 nadrukkelijker een cultuurstad van iedereen zijn. Er komen meer verschillende stemmen aan bod. Communities en makers die het heft in handen hebben genomen om eigen organisaties en aanbod te ontwikkelen, zien hun jarenlange inspanningen verzilverd. Maar natuurlijk is er ook pijn als gevolg van besluiten die voor bepaalde organisaties negatief uitpakken. Dat raakt mensen keihard en heeft ook impact op de stad. Ik begrijp heel goed dat dat veel losmaakt. Toch hoop ik dat er ook oog is voor de nieuwe mogelijkheden die de Amsterdamse kunst en cultuur de komende vier jaar versterken.
Verbinding met de samenleving
Steeds meer organisaties verbinden zich nu inhoudelijk met de samenleving. Daarom is er in de regeling meer ruimte gemaakt voor wat een aanvrager teweeg wil brengen, bij het publiek in het algemeen en in de stad of buurt in het bijzonder. Kunst is steeds meer een dialoog. Kunstenaars en organisaties bouwen relaties op met bezoekers, deelnemers en hun omgeving. De jongste generatie Amsterdammers profiteert daar nu ook van: er komen plekken en aanbod voor jeugd bij.
Nieuwe thema's en nieuwe perspectieven
Vanaf 2025 zijn er meer organisaties met vierjarige subsidie die nieuwe verhalen, makers en publiek representeren. Dit zijn organisaties die, elk met een eigen narratief, de diversiteit van de stad een stem geven in alles wat ze doen. Ze hebben vaak lang gevochten voor hun plek: omdat ze vertellen wat nog niet werd verteld en ze niet konden leunen op een traditie van vakopleidingen en instituten. Doordat deze organisaties nu sterker aanwezig zijn, is er over de volle breedte meer aandacht voor nieuwe thema's en perspectieven. Dat werkt aanstekelijk. Er zijn vaak samenwerkingen met grotere gevestigde organisaties die deze thema's ook verkennen of omarmen. Traditionele artistieke referentiekaders worden flink opgeschud.
Betere spreiding brengt kunst en cultuur dichter bij Amsterdammers
Om kunst en cultuur dichter bij alle Amsterdammers te krijgen, is er extra aandacht voor de nieuwere en snel groeiende stadsdelen. Over de hele linie neemt nu het aandeel van activiteiten die gepland zijn in Zuidoost, Nieuw-West en Noord toe, en daalt het aandeel in Centrum en West. Organisaties die actief zijn in Zuidoost, Nieuw-West en Noord, hebben een voordeel in de regeling. Ook wat betreft vestigingsplaats is daarvan een gunstig effect te zien in Zuidoost en Nieuw-West, waar verhoudingsgewijs nog weinig voorzieningen waren. In deze stadsdelen is respectievelijk 75% en 63% van de aanvragen toegekend. Daar hebben in 2025-2028 méér organisaties een vierjarige subsidie dan voorheen. In Noord tekent zich een ander beeld af. De afgelopen jaren is hier onder meer met de ontwikkelingen langs de IJ-oever het aantal initiatieven flink toegenomen. Uit Noord kwam het op twee na hoogste aantal aanvragen: 52. Daarvan krijgt 46% een toekenning, waaronder 9 nieuwkomers. Het voordeel in de beoordeling woog niet op tegen de grote concurrentie van goede plannen. Een aantal organisaties met een lange traditie verliest zijn subsidie.
Sterkere organisaties
De Amsterdamse culturele sector kiest de komende jaren voor inhoudelijke verdieping en voor versteviging van de organisaties. Er wordt nog steeds veel gedaan met beperkte middelen, maar de lijn om telkens meer te doen lijkt doorbroken. De coronaperiode en grote prijsstijgingen maakten het noodzakelijk om pas op de plaats te maken en waren voor veel organisaties ook een tijd van bezinning. De vierjarige regeling maakt het in aansluiting daarop mogelijk om minder te doen met eenzelfde bedrag, of extra budget te besteden aan bijvoorbeeld personeel in plaats van activiteiten. Organisaties investeren nu in hun teams en in leiderschap, maken belangrijke stappen in fair practice en brengen de voorwaarden voor sociale veiligheid in de basis op orde.
Beoordeling
Negen adviescommissies, met in totaal 67 vakspecialisten onder leiding van 9 onafhankelijke voorzitters, bogen zich over de aanvragen. Elke aanvraag is op basis van vier hoofdcriteria, artistiek belang, belang voor de stad, diversiteit en inclusie en uitvoerbaarheid, zorgvuldig beoordeeld, wat heeft geleid tot een rangorde die de volgorde bepaalt van de toekenningen, zoveel als het budget toelaat. Met het beschikbare budget van 51,2 miljoen euro per jaar kunnen 164 organisaties geheel of gedeeltelijk worden ondersteund. 54 organisaties met een positief advies eindigden niet hoog genoeg om binnen het budget te worden gehonoreerd. Van 57 overige organisaties is de aanvraag afgewezen.