De Belgische hoogleraar D’Hooghe heeft zijn sporen verdiend in het vlottrekken van projecten met tegenstrijdige belangen en een veelvoud aan belanghebbenden, zoals de Oosterweelverbinding in Antwerpen. De hoogleraar ziet het als een uitdaging om met de opdracht aan de slag te gaan: “De discussies over de oeververbindingen Amsterdam zijn niet uniek. Ze komen, op een of andere manier, in vele andere steden voor. Ik hoop dat een zoektocht naar gedeelde doelstellingen, en een inzet op creatief, pragmatisch redeneren om deze doelstellingen waar te maken, een uitweg kan bieden in het vraagstuk van de oeververbindingen in Amsterdam. Daar zullen we ons met de commissie voor inzetten.”
Concreet en realistisch
D’Hooghe stelt een adviescommissie samen die bestaat uit deskundigen op het gebied van verschillende disciplines als stedebouw, mobiliteit, economie, nautiek en civiele techniek om tot een gedegen en onafhankelijk advies te komen. De adviescommissie is gevraagd om een concreet en realistisch advies te geven over welke oeververbindingen voor langzaam verkeer binnen de ring A10 het meest veilig, robuust en toekomstbestendig zijn. Het advies moet gemeente en Rijk verder helpen om knelpunten als gevolg van de verwachte stedelijke- en havenontwikkelingen op te lossen op het gebied van onder andere nautische en sociale veiligheid, doorstroming van doorgaande en langzame verkeersstromen en ruimtelijke kwaliteit.
Aanpak
Alexander D’Hooghe heeft een zorgvuldige aanpak voor ogen, die bestaat uit twee fasen. Zo richt de commissie zich in eerste instantie op het in kaart brengen en structureren van de beschikbare informatie. Om vervolgens gedeelde doelstellingen en een visie te formuleren op ontwikkelingen en opgaven voor de stad rondom het IJ in relatie tot het Noordzeekanaalgebied. Daarna brengt de commissie de mogelijke oeververbindingen in kaart in relatie tot de vaarweg en de nautische belangen. Door de verschillende opties te clusteren, ontstaan er oplossingen op de korte en lange termijn inclusief een indicatie van de kosten.
Gewijzigde planning
De adviescommissie gaat deze zomer van start, nadat de andere commissieleden zijn aangesteld. Het advies is naar verwachting gereed in het tweede kwartaal van 2020 en daarmee een jaar later dan eerder verwacht. Reden is dat de commissie later aan de slag gaat, omdat het aanstellen van een beschikbare voorzitter met de juiste expertise langer heeft geduurd. Daarnaast leiden een wijziging van de gekozen reikwijdte van het advies en de aanpak door de commissie tot een langer proces. Zo heeft de voorzitter voorgesteld dat de partijen in intensievere afstemming met elkaar werken aan de totstandkoming van het advies. Zo ontstaat er draagvlak bij beide opdrachtgevers voor de verschillende oplossingen, wat tijdwinst gaat opleveren richting het aangaan van gezamenlijke afspraken.
Doorbreken impasse
Het instellen van een adviescommissie volgt op het ontstaan van een impasse tussen gemeente Amsterdam en het Rijk over een nautisch veilige inpassing van de beoogde Javabrug ter hoogte van het Java-eiland. De brug is een van de maatregelen van Sprong over het IJ om de oeververbindingen structureel te verbeteren. Naast Amsterdam en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat/Rijkswaterstaat zijn Port of Amsterdam, het Centraal Nautisch Beheer, provincie Noord Holland en de Vervoerregio Amsterdam betrokken. In de afgelopen periode hebben de betrokken partijen gezamenlijk gewerkt aan de opdrachtformulering voor de adviescommissie.