AMSTERDAM - De gemeente Amsterdam mag de ligplaatsvergunning voor de passagiersvaart omzetten van onbepaalde naar bepaalde tijd oordeelt de rechtbank Amsterdam. De algemene beroepsgronden van zeventien reders zijn afgewezen. De beslissing geldt niet voor vijf reders die een huur- of gebruiksovereenkomst hebben met de gemeente voor een exclusieve op- en afstapplek. Het beleid van de gemeente rondom de verdeelprocedure voor de exclusieve op- en afstapplekken en de consequenties voor de huurovereenkomsten is op dit moment nog niet concreet genoeg aldus de rechtbank.

Nieuw beleid passagiersvaart

De gemeente Amsterdam vindt het te druk in de Amsterdamse binnenstad. De veelheid aan bezoekers wordt mede aangetrokken door de passagiersvaart op de grachten en andere binnenwateren. Mede daarom is er in 2019 nieuw beleid voor de passagiersvaart gekomen met een nieuw systeem voor exploitatievergunningen. Exploitatievergunningen voor het vervoeren van passagiers krijgen vanaf 2024 een beperkte looptijd. Datzelfde geldt voor de ligplaatsvergunning – die gekoppeld is aan de exploitatievergunning. Het beperkt aantal ligplaatsen voor boten en het beperkte aantal exploitatievergunningen maakt dat de ligplaatsvergunningen volgens de gemeente schaars zijn. Nieuwe ligplaatsvergunningen dienen volgens de gemeente voortaan voor bepaalde tijd te worden uitgegeven. Bestaande vergunningen moeten worden omgezet naar bepaalde tijd.

Zeventien reders gingen in beroep gegaan tegen het omzetten van hun ligplaatsvergunning van onbepaalde naar bepaalde tijd. De rechtbank oordeelt dat de bepaalde duur van de ligplaatsvergunningen mag worden gekoppeld aan de duur van de exploitatievergunningen. De gemeente was dan ook bevoegd om hun ligplaatsvergunningen te wijzigen naar bepaalde tijd, onder vermelding van de einddatum van de vergunning.

Exclusieve op- en afstaplocaties

Vijf reders hebben een bijzondere positie. Zij hebben een huur- of gebruiksovereenkomst met de gemeente over het gebruik van exclusieve op- en afstaplocaties. Onderdeel van deze op- en afstaplocaties zijn ligplaatsen die deze reders gebruiken, waarvoor zij de ligplaatsvergunningen hebben gekregen. De ligplaatsvergunningen van deze vijf reders zijn te vroeg omgezet, aldus de rechtbank. Het beleid rondom de verdeelprocedure voor de exclusieve op- en afstapplekken en de consequenties voor de huurovereenkomsten is op dit moment namelijk nog niet concreet genoeg. De gemeente Amsterdam heeft onvoldoende gemotiveerd waarom de ligplaatsvergunningen van deze reders gewijzigd zijn naar bepaalde tijd met als einddatum 1 maart 2026. De vijf reders worden dan ook in het gelijk gesteld.