Wethouder Marjolein Moorman (Onderwijs):”De uitkomst van het onderzoek laat opnieuw de urgentie zien om kansengelijkheid te vergroten en gezamenlijk op te trekken om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Hierbij moeten we gericht investeren om de kansengelijkheid te bevorderen.”
Onderwijsbestuurder Arnold Jonk : “Dit onderzoek is een mooi voorbeeld van de goede samenwerking in het Amsterdamse onderwijs, op een moment dat we dat hard nodig hebben om alle Amsterdamse kinderen het best mogelijke onderwijs te kunnen geven.”
Hoofdlijnen
In de ‘Staat van het Amsterdamse primair onderwijs 2020’ komen verschillende thema’s aan de orde: het Amsterdamse onderwijslandschap, de onderwijskwaliteit, invloed van COVID-19, kansengelijkheid, passend onderwijs en zorg, segregatie en het lerarentekort. Het onderzoek is uitgevoerd door de afdeling OIS van de gemeente Amsterdam in opdracht van het Breed Bestuurlijk Overleg. De belangrijkste conclusie is dat de schoolsluiting als gevolg van de COVID-19 pandemie de meest kwetsbare kinderen het hardst heeft getroffen. Uit een analyse van de LOVStoetsen van meer dan 20.000 Amsterdamse leerlingen blijkt dat door de schoolsluiting veel leerlingen op het gebied van rekenen, begrijpend lezen en technisch lezen een leerachterstand hebben opgelopen. De opgelopen achterstand is groter bij leerlingen met een risico op leerachterstanden. Scholen geven ook aan dat het contact met ouders na schoolsluiting is verslechterd en dat daarmee de ouderbetrokkenheid is afgenomen.
Het onderzoek laat ook zien dat de cijfers van leerlingen met laagopgeleide ouders of ouders met een niet-westerse migratieachtergrond, en van leerlingen uit eenoudergezinnen of gezinnen met een laag inkomen een grotere kans hebben om een te laag schooladvies te krijgen. Daarnaast blijkt het ook uit te maken naar welke school een leerling gaat: op scholen met veel leerlingen met hoogopgeleide ouders is de kans op ‘onderadvisering’ kleiner en de kans op ‘overadvisering’ groter.