AMSTERDAM - Het college van B en W wil dat Amsterdammers in alle wijken in aanraking kunnen komen met kunst en cultuur. Daarom presenteert het college een nieuw broedplaatsenbeleid. Daarin wordt voorkeur gegeven aan lokale organisaties, actief samengewerkt met maatschappelijke programma’s en culturele instellingen, en wordt 600.000 euro vrijgemaakt voor programmering in broedplaatsen. Ook moeten de broedplaatsen toegankelijker worden voor kunstenaars, met name uit Zuidoost, Nieuw West en Noord, die in bestaande broedplaatsen sterk ondervertegenwoordigd zijn, en voor kunstenaars met een mbo- achtergrond. De nadruk van het broedplaatsenbeleid 2023-2026 ligt op broedplaatsen die niet alleen werkruimtes bieden, maar ook ruimte geven aan kunstenaarschap, maatschappelijke initiatieven en (nacht)programmering.
Wethouder Touria Meliani (Kunst en Cultuur): “Broedplaatsen vormen het kloppende hart van de bruisende kunst- en creatieve scene in Amsterdam. Ze zijn essentieel voor het ondersteunen en bevorderen van de artistieke vitaliteit van onze stad, omdat ze makers in staat stellen om ateliers, werkplaatsen, en repetitieruimten te huren tegen betaalbare tarieven, zodat zij zich kunnen richten op hun artistieke praktijk, in plaats van zich zorgen te maken over hoge huurprijzen in een steeds duurder wordende stad. Met het nieuwe Atelier- en Broedplaatsenbeleid werkt het college aan een broedplaatscultuur die de volledige rijkdom op het gebied van kunst en cultuur in de stad weerspiegelt, en waarin zoveel mogelijk Amsterdammers de kans – maar vooral ruimte – krijgen om hun artistieke en creatieve potentieel te verwezenlijken.”
Toegankelijke broedplaatsen met meer ruimte voor jonge makers
Broedplaatsen