AMSTERDAM - In de 17e eeuw was Amsterdam een van de meest diverse steden van Europa. Op het hoogtepunt van deze periode bestond ongeveer een derde van de Amsterdamse bevolking uit immigranten. Dat was opmerkelijk, zeker in een tijd waarin reizen en migreren lang niet zo eenvoudig waren als nu.
Vroeger stapte je niet even op het vliegtuig naar een verre bestemming. Of de hogesnelheidstrein naar Parijs. Reizen was veel lastiger en duurde langer. Laat staan migreren. Maar toch was in de 17e eeuw de aantrekkingskracht van Amsterdam zo enorm, dat tienduizenden mensen vanuit alle windstreken naar de stad trokken.
De bevolking groeide van zo’n 30.000 inwoners naar ruim 200.000! Iedereen die wilde werken, kon hier een plek vinden. Amsterdam was het kloppend hart van de wereldhandel dankzij de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) en de toegang tot handelsroutes via de Noordzee.
Wie waren deze immigranten?
De Amsterdamse migranten kwamen vanuit de hele wereld. Wat dacht u van Armeense scheepseigenaren en handelaren, Belgische strohoedenmakers, Duitse havenarbeiders en dienstboden, Franse boekverkopers, Italiaanse pandjesbazen, stukadoors, muurwerkers en andere buitenlandse vaklieden in de Jordaan, en de Portugese gemeenschap in de Jodenbuurt. De belofte van een beter leven motiveerde duizenden mensen uit Vlaanderen, Duitsland, Frankrijk, Portugal, Spanje en zelfs uit verre gebieden zoals Azië en Afrika om naar de grachtenstad te verhuizen.
Ze konden snel aan de slag door hun ambachtelijke vaardigheden of als ongeschoolde arbeiders in de haven, en droegen economisch bij aan de stad. Bovendien stond Amsterdam bekend om de grote religieuze vrijheid. Migranten konden vrij hun geloof en tradities behouden, wat Amsterdam de reputatie van vrijhaven gaf.
Zuid-Nederlanders
De grootste groep migranten in de 16e en 17e eeuw kwam uit Vlaanderen en Brabant. Na de val van Antwerpen in 1585 vluchtten veel protestantse inwoners naar het noorden. Zij waren vaak geschoold en brachten vaardigheden mee in textielproductie, boekdrukkunst, en handel. Dat gaf Amsterdam een enorme economische impuls.
Portugese Joden
Vanaf het einde van de 16e eeuw vestigden Joodse gemeenschappen zich in Amsterdam, op de vlucht voor vervolging in Spanje en Portugal. Zij werden een belangrijke factor in de financiële wereld van de stad en stichtten culturele instellingen, zoals de Portugese Synagoge.
Franse hugenoten
Het Edict van Nantes gaf in 1598 de hugenoten (Franse protestanten) het recht om hun geloof uit te oefenen. Maar dit werd in 1685 weer ingetrokken, het zogenoemde Edict van Fontainebleau. Er vluchtten toen duizenden hugenoten uit Frankrijk en velen van hen kwamen naar Amsterdam. Ze waren vaak hoogopgeleid en brachten kennis mee op het gebied van bankieren, handel en ambachtelijke productie. Er waren bijvoorbeeld zijdewevers en zilversmeden. Zij droegen bij aan de opkomst van Amsterdam als financieel centrum.
Duitse arbeiders
Een andere grote groep migranten kwam uit Duitsland. Vaak waren dit arme arbeiders die naar Amsterdam kwamen om werk te zoeken in de groeiende haven, de scheepsbouw, of als knecht of dienstmeisje in de huishoudens van de groeiende middenklasse. In sommige wijken, zoals de Jordaan, waren Duitse dialecten en gebruiken alledaags.
Scandinaviërs en Baltische volkeren
Kooplieden en zeevaarders uit Scandinavië en de Baltische regio speelden een rol in de handelsnetwerken van Amsterdam. Zij verbonden de stad met grondstoffen zoals hout, graan en vis: belangrijke producten voor de economie.
Migranten uit Azië en Afrika
Hoewel kleiner in aantal, kwamen er via de VOC ook migranten uit Azië (met name Indonesië, India, en Japan) en Afrika naar Amsterdam. Dat was niet altijd uit vrije wil. Vaak werkten deze mensen als bedienden, ambachtslieden of matrozen, en sommigen vestigden zich blijvend in de stad.
Armeense gemeenschap
Al sinds de 16
e
eeuw vestigden zich veel Armenen in Amsterdam, en dat werden er in de 17e
eeuw alleen maar meer. Zij vormden een kleine, maar invloedrijke gemeenschap. Ze werden weleens per ongeluk ‘Persianen’ genoemd. Veel van hen waren namelijk afkomstig uit het Perzische Isfahan waar zij onder dwang van sjah Abbas I terecht waren gekomen. Historicus Isaac Le Long dichtte over de Armenen: ‘Wat verder siet men ook Armeners, Persiaanen. En grote Fabriqueurs en Zijdehandelaren staanen. Dees hoek geeft ’t Arbeitsvolk in groot getallen werk. Hout bedelaars van Straat en Armen van de kerk.’Hoe leefde iedereen samen?
De meeste migranten werden snel opgenomen in de Amsterdamse samenleving. Dat kwam deels door de economische noodzaak: de stad had arbeidskrachten nodig. Veel migranten woonden in specifieke wijken, zoals de Jodenbuurt en de Jordaan, waar ze elkaar konden ondersteunen. Tegelijkertijd voerde Amsterdam een pragmatisch beleid van religieuze tolerantie en economische integratie. Religieuze en culturele verschillen werden vaak geaccepteerd, zolang men zich maar aan de regels hield. De stad bood geen sociale vangnetten, wat betekende dat migranten grotendeels op eigen netwerken moesten bouwen. Zo ontstond een sterke vorm van zelfredzaamheid.
Amsterdam als ‘porto franco’
Dat een derde van de bevolking uit migranten bestond, maakte Amsterdam uniek in Europa. Het zorgde voor culturele diversiteit en een sterke economie. De migranten bouwden mee aan de infrastructuur, de industrie en de handelsnetwerken die Amsterdam tot een van de rijkste en meest invloedrijke steden van die tijd maakten. Ook cultureel gezien was de invloed groot: Amsterdam werd een plek waar verschillende talen, religies en tradities samenkwamen. Dat versterkte de reputatie van de stad als een ‘porto franco’, een plek waar kansen lagen voor iedereen. Een beeld dat tot op de dag van vandaag voortleeft.
Diverser dan ooit
Waar migratie in de 17e eeuw grotendeels als een economische noodzaak werd gezien, is het vandaag onderwerp van verhitte debatten. De stad is niet alleen een plek voor economische migranten, maar ook voor hoogopgeleide expats, internationale studenten, en vluchtelingen uit conflictgebieden. De integratie is vandaag de dag complexer. Identiteit, cultuur en sociale ongelijkheid spelen nu een veel grotere rol.
Tegelijkertijd blijft de stad profiteren van de diversiteit die migranten met zich meebrengen. Ruim 180 nationaliteiten wonen hier samen. Of het nu gaat om de Surinaamse eethuisjes, de Turkse bakkers of de Marokkaanse slagers: de stad is ondenkbaar zonder de invloeden van al zijn bewoners. De uitdaging is om het verleden als inspiratie te gebruiken en de lessen van toen toe te passen op de wereldstad van nu.
Hoofdfoto: De Dam, gezien naar het Noorden, met het stadhuis in aanbouw in 1656, geschilderd door Johannes Lingelbach