De afgelopen maanden is er veel discussie geweest over de mogelijke komst van windturbines in Amsterdam. Dat is begrijpelijk, want de omslag naar schone energie is weliswaar noodzakelijk, maar ook ingrijpend. Van Doorninck: "Nu de zoekgebieden zijn vastgesteld hoop ik dat we de discussie met elkaar blijven voeren, maar het vervolgproces kunnen starten. Een vervolgproces waarbij alle Amsterdammers hun stem kunnen laten horen en waarbij we nader onderzoek gaan doen naar de mogelijke effecten van windturbines, bijvoorbeeld op de gezondheid. Ik beloof dat als uit het vervolgonderzoek blijkt dat er onaanvaardbare gezondheidsrisico's of een onaanvaardbare aantasting van de natuur zijn, er op die locaties geen windturbines komen."
Reflectiefase
Het college neemt haar verantwoordelijkheid om de klimaatdoelstellingen te halen, maar voelt ook de verantwoordelijkheid om de zorgen die mensen hebben over de komst van windturbines zoveel mogelijk weg te nemen. Nog voordat initiatiefnemers die windmolens willen plaatsen zich kunnen melden, vindt er daarom voor de nieuwe zoekgebieden een 'reflectiefase' plaats. De gemeente wijkt hiermee af van het RES-proces om meer tijd te nemen om in de zoekgebieden het gesprek aan te gaan. In de reflectiefase wordt een afwegingskader vormgegeven samen met bewoners, stadsdelen, buurgemeenten en andere belanghebbenden. Dit kader moet onder meer uitspraken doen over criteria ten aanzien van gezondheid, natuur en ruimtelijke voorkeuren. Onderdeel van het afwegingskader is een 'Health Impact Assessment', waarmee mogelijke gezondheidseffecten door windturbines zo goed mogelijk in beeld worden gebracht. De gemeenteraad moet het afwegingskader vaststellen. Pas na deze fase wordt binnen de verschillende zoekgebieden nader onderzoek gedaan naar specifieke locaties voor windturbines.
Afspraken met initiatiefnemers
Na de reflectiefase kunnen initiatiefnemers van windenergieprojecten zich bij de gemeente melden. De gemeente legt vervolgens met de initiatiefnemer afspraken vast over de samenwerking. Verplichte afspraken voor alle initiatiefnemers zijn het streven naar minimaal 50% lokaal eigendom en het opstellen van een participatieplan met de omgeving. In het participatieplan moeten initiatiefnemers ook opnemen op welke manier zij sessies met bewoners gaan organiseren en hoe de informatie zo laagdrempelig mogelijk wordt aangeboden. Zowel de afspraken tussen initiatiefnemer en de gemeente als het participatieplan moeten door het college van B en W worden goedgekeurd.
Nader onderzoek
Vervolgens gaan de initiatiefnemers en de gemeente nader onderzoek doen naar onder meer gezondheid en geluid, de uitwerking van het lokale eigendom en de effecten op de natuur en het landschap. Ook een Milieueffectrapportage (MER) wordt opgesteld, die wordt opgenomen in de besluitvorming. Als uit de onderzoeken van een locatie blijkt dat er onaanvaardbare gezondheidsrisico's en/of onaanvaardbare schade aan de natuur te verwachten zijn, dan wordt op die locatie geen windturbine neergezet.