AMSTERDAM - De gemeente wil het aantal fietsparkeerplekken bij het Centraal Station flink uitbreiden. Je zult het je niet realiseren als je er op de trein staat te wachten, maar op exact deze plek bevonden zich ooit dronken zeemannen, radeloze armoedzaaiers en godsdienstwaanzinnige vrouwen die hier hun dood tegemoet gingen.
Van 1300 tot eind 19e eeuw bevond de Amsterdamse haven zich pal voor de stad, op de plek van het huidige Centraal Station. De Amsterdammer van toen had permanent zicht op een IJ vol schepen. Beelden zoals we die nu kennen van de Sail waren toen dagelijkse kost. Het moet een adembenemend schouwspel zijn geweest. De Amsterdamse haven strekte zich uit tot ver in het IJ: middenin het water stonden tolhuizen, blokhuizen -kleine verdedigingswerken- en herbergen. Er werd hard gewerkt en hard geleefd. Het was het toneel van kleine en grote drama's.
Hannekes boom
De eigenlijke haven bevond zich niet aan de kades maar middenin het IJ. Hier stond een dubbele rij palen waar de grote schepen aanmeerden. Met kleine bootjes werd vervolgens de lading bij het Damrak aan land gebracht.
Een uitzondering werd gemaakt voor schepen beladen met bier; die mochten direct doorvaren naar het Damrak, om na betaling van accijns bij het accijnshuis gelost te worden.
De palenrij was de maritieme variant op de stadsmuur die de stad beschermde. Op verschillende plekken was deze palenrij onderbroken door een opening met een wachthuisje en een drijvende variant op de slagboom. Deze 'bomen' hadden namen als Kraansboom, Nieuwebrugsboom en Hannekes boom. Deze laatste naam vinden we vandaag de dag terug in het bekende etablissement dat zich op die plek bevindt.
Hotel in het IJ
In 1662 werd er midden in het IJ een groot gebouw op zware eikenhouten palen neergezet: De Nieuwe Stadsherberg. Bestemd voor vermoeide zeelieden die na het luiden van de boomklok de stad niet meer in konden. Er bestond sinds 1614 ook al een Oude Stadsherberg in het IJ, ongeveer ter hoogte van de huidige Kamer van Koophandel aan de De Ruijterkade, maar die bleek qua ligging wat ongunstig.
De Nieuwe Stadsherberg bevond zich op nog geen 50 meter van het vasteland ter hoogte van de Martelaarsgracht. Een lange loopplank liep van de herberg naar de wal, toevallig precies voor de deur van café Karpershoek. Menig zeeman die 's avonds onvast ter been de loopplank besteeg, belandde in het water en verdronk. Maar er is ook minstens één geval bekend van een radeloze gast die zijn rekening niet kon betalen en daarom het IJ in sprong.
Zeemansgraven
Het IJ is niet alleen de laatste rustplaats van dronken zeelui of radeloze armoedzaaiers, maar ook van ter dood veroordeelde misdadigers. In 1535 werden 17 veroordeelde vrouwelijke wederdopers -godsdienstwaanzinnigen die het stadhuis hadden bestormd waarbij vele doden waren gevallen- met een bootje het IJ op gevaren en daar eruit gegooid om door verdrinking hun gerechtelijke straf te krijgen. Daarnaast lag het IJ vol met dode mannen, gedood vanwege hun seksuele geaardheid. Op homoseksualiteit -sodomie- stond de doodstraf. Deze 'misdaad' werd in de 15e en 16e eeuw dermate groot geacht dat de moeite niet eens werd genomen de lijken na executie naar het galgenveld te brengen. Deze werden simpelweg in het IJ gegooid.
De lange strook Amsterdamse kade aan het IJ had namen als Oude Teertuinen, Haringpakkerij en Buitenkant. Pas in 1879 werden deze stukjes Amsterdam samengevoegd tot de Prins Hendrikkade. Er werden niet alleen goederen vervoerd, maar ook schepen gebouwd in de haven. De eerste Amsterdamse scheepswerf bevond zich tussen de Geldersekade en de Oudeschans op een plek die Lastage werd genoemd. De schepen werden daar 'belast, ballast en ontlast', wat de naam Lastage verklaart. Aan weerszijden van de scheepswerf stonden ter verdediging de Montelbaanstoren en de Schreierstoren. Gebouwd rond 1500 en ook vandaag de dag nog beeldbepalend voor de stad.
De Lastage lag buiten de stadsmuren, waardoor er geen accijns op alcohol hoefde te worden betaald. De scheepsbouwers werkten en woonden hier dus in een belastingparadijs avant la lettre. Het beroep van scheepsbouwer was zeer populair. Uiteindelijk verschoof de scheepswerf stukje bij beetje richting het huidige Kattenburg, met als middelpunt het in 1656 gebouwde 's lands Zeemagazijn, het huidige Scheepvaartmuseum.
Centraal Station
Rond 1880 moet de oude haven van Amsterdam plaatsmaken voor het Centraal Station. Het is het einde van zes eeuwen maritieme historie, vele zeemansgraven en een uniek stadsuitzicht.