AMSTERDAM - Burgemeester Halsema mocht het beschoten pand van een schoonmaakbedrijf aan de Johan Huizingalaan in Amsterdam Nieuw-West niet voor onbepaalde tijd sluiten. Dat heeft de rechtbank deze week geoordeeld.

Op 14 augustus 2018 werd vanaf de openbare weg met vermoedelijk een AK-47 enkele tientallen keren op het bedrijfspand geschoten. De politie trof daarna aan de achterkant van het bedrijfspand, ook aan de openbare weg, een op scherp staande handgranaat aan. Bovendien werd een ander pand in hetzelfde blok twee dagen eerder ook beschoten.

Grote impact
De burgemeester besloot het pand van het schoonmaakbedrijf te sluiten. Volgens haar had het incident 'een grote impact op de openbare orde en het veiligheidsgevoel'. Er zou een risico op herhaling zijn, mede omdat de eigenaar van het pand en bedrijf een bekende van de politie is. Eerder werd er volgens de gemeente een henneplantage gevonden in een ander pand van de man. Een minder vergaand middel zou indruisen 'tegen de noodzaak om onmiddellijk en effectief op te treden'.

De eigenaar van het schoonmaakbedrijf stapte naar de rechter. Hij vond de sluiting voor onbepaalde tijd onder meer disproportioneel en onvoldoende gemotiveerd door de gemeente. Ook omschreef de eigenaar de sluiting als een 'inperking van zijn recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer'.

Redelijke verhouding
De rechtbank vindt dat de burgemeester inderdaad slagvaardig moet kunnen optreden en dat er een verhoogd risico op nieuwe incidenten bestond. Wel moet er een 'redelijke verhouding' bestaan tussen het tegengaan van een nieuwe verstoring van de openbare orde en het belang van de eigenaar. Een sluiting mag daarom niet langer dan strikt noodzakelijk duren.

Een sluiting voor een kortere duur, bijvoorbeeld één maand, vindt de rechtbank redelijker. Bovendien had de gemeente het besluit gebaseerd op het zogenoemde 'sluitings- en heropeningsbeleid', maar daarin wordt verwezen naar een artikel van de Opiumwet. Omdat er geen drugs in het spel lijken te zijn en het beleid over 'publiektoegankelijke ruimtes' gaat, is sluiting in dit geval volgens de rechtbank 'niet rechtmatig'.

Schadevergoeding
De eigenaar zegt dat het huren van een andere ruimte, wat hij sinds september 2018 doet, hem tot nu toe 25.000 euro heeft gekost. Dat geld moet de gemeente van de rechtbank aan hem als schadevergoeding betalen. Ook draait de gemeente op voor de proceskosten, ongeveer 2.000 euro.