AMSTERDAM - Het aantal minimahuishoudens in Amsterdam is in 2019 voor het vijfde jaar op rij gedaald. Dat staat in de Armoedemonitor die het college van B en W vandaag publiceert. In 2019 behoorde 16% van de Amsterdamse huishoudens tot de minima, in piekjaar 2014 was dit nog 19,1%. Zij hebben een huishoudinkomen tot 120% van het wettelijk sociaal minimum en weinig vermogen. Naar verwachting wordt deze afname nu onderbroken door de coronacrisis. De verwachting is dat het aantal Amsterdamse minima als gevolg van de coronacrisis in 2020 is gestegen van 66.684 minimahuishouden naar bijna 74.000 huishoudens. De Armoedemonitor is gebaseerd op de inkomensgegevens uit 2019: dit zijn de meest recente gegevens die beschikbaar zijn.
Wethouder Marjolein Moorman (Armoede): "De coronacrisis brengt veel onzekerheid met zich mee en daarom is het belangrijk dat we scherp in de gaten houden hoe de financiële situatie van Amsterdammers zich ontwikkelt en wat dat betekent voor de schuldhulpvraag."
Armoede en schuldenaanpak
Het college heeft voor de periode 2019-2022 structureel meer geld beschikbaar gesteld voor de bestrijding van armoede en schulden in de stad. Door inkomensondersteuning worden de negatieve effecten van armoede verzacht en in de afgelopen jaren is het bereik van de doelgroep die aanspraak maakt op minimavoorzieningen toegenomen van 63% in 2016 naar 73% in 2019. Het afgelopen jaar is het bereik stabiel gebleven ondanks de beperkende maatregelen in verband met corona.
Om problematische schulden tegen te gaan is de Aanpak Vroegsignalering geïntensiveerd, waardoor de verwachting is dat het bereik van de totale aanpak dit jaar boven de 80% uitkomt. Ook is door extra inzet op schuldhulpverlening de doorlooptijd om tot een succesvol schuldhulpverleningstraject te komen steeds korter geworden, en de gemiddelde schuld per geslaagde schuldregeling verder gedaald. De afgelopen jaren was die gemiddeld tussen de 26.000 en 27.000 euro. De verwachting is dat het gemiddelde schuldbedrag aan het eind van het jaar verder gedaald is tot rond de 21.000 euro, tegen een gemiddeld landelijk bedrag van 40.000 euro.
Door de goede samenwerking met woningcorporaties blijft het aantal huisuitzettingen om financiële redenen verder dalen. Dit jaar is de verwachting dat dit uitkomt op een historisch laag aantal van 35 huisuitzettingen.