AMSTERDAM - Het college van B en W gaat het aantal zeecruises dat aanmeert bij de Passengers Terminal Amsterdam (PTA) bijna halveren van 190 naar maximaal honderd per jaar vanaf 2026. Ook gaat de PTA per direct terug naar één ligplaats en moeten cruiseschepen vanaf 2027 in Amsterdam verplicht aan de walstroom. Het streven is een definitief vertrek van de PTA van de huidige locatie aan de Veemkade in 2035. Met deze maatregelen geeft het college uitvoering aan de wens van de gemeenteraad om een einde te maken aan de cruiseterminal in het centrum van Amsterdam. Het weren van cruiseschepen maakt ook onderdeel uit van een breed pakket maatregelen om de groei van het toerisme te beperken en de overlast tegen te gaan.

Wethouder Hester van Buren (Haven): “Het college wil een leefbare, schone en duurzame stad. Zeecruise is een vervuilende manier van toerisme en draagt bij aan de drukte en uitstoot in de stad. Door zeecruises te beperken, walstroom te verplichten en te streven naar een vertrek van de cruiseterminal (PTA) in 2035 van de huidige locatie, geeft het college op een verantwoorde manier invulling aan het voorstel van de gemeenteraad om te stoppen met zeecruise.

Met deze afgewogen stappen probeert het college tegemoet te komen aan wat voor alle partijen redelijk en aanvaardbaar is, binnen de al gemaakte afspraken in het kader van het Noordzeekanaalgebied (NZKG) en Sprong over het IJ.”

Verdiepende analyse

Onderzoeksbureau Berenschot heeft in opdracht van de gemeente Amsterdam een verdiepende analyse uitgevoerd waarin de verschillende belangen worden geïnventariseerd en gewogen. Er is met vele betrokkenen uit de branche, stad, regio en Rijk gesproken. Met de voorgestelde maatregelen volgt het college de aanbevelingen uit het rapport van Berenschot.

Duurzaamheid

Het terugdringen van zeecruise is ook één van de honderd maatregelen om te komen tot een duurzame bezoekerseconomie.

Naast de vermindering van de toeristische drukte heeft de maatregel ook positieve effecten op de vermindering van uitstoot van vervuilende stoffen als fijnstof, stikstof- en zwaveloxiden en CO2. Dit komt niet alleen door de komst van minder schepen, maar ook door de verplichting tot walstroom in 2027. De inzet op walstroom zorgt bovendien voor minder geluidsoverlast van aangemeerde schepen. Zeecruise blijft desondanks een toeristische sector die gebruik maakt van niet duurzame energiebronnen zoals dieselolie en LNG, die nodig zijn tijdens het varen op zee, door het Noordzeekanaal en over het IJ naar de kade.

Economische consequenties

Uit de gesprekken die zijn gevoerd met partners, blijkt dat Rotterdam veertig zeecruises kan overnemen die vanaf 2026 niet meer in Amsterdam mogen aanmeren. Door de inperking dalen de bestedingen van zeecruisepassagiers en rederijen in de stad. Vooral door minder uitgaven van toeristen

in bijvoorbeeld musea, horeca, winkels en excursies, maar ook door het inslaan van minder brandstof. Voor de gemeente betekent het minder inkomsten, ook omdat er minder toeristenbelasting wordt geïnd en door een lagere dividenduitkering als aandeelhouder van het Havenbedrijf. De financiële consequenties van het besluit worden verwerkt in de eerstkomende Voorjaarsnota. In de begroting voor 2025 worden nog geen gevolgen van dit besluit verwacht.

Haalbaarheidsonderzoek verplaatsing PTA

In samenspraak met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Havenbedrijf en de provincie Noord-Holland wordt de komende periode een financieel en juridisch haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar een mogelijke verplaatsing van de PTA naar de Coenhaven. Op basis van dit haalbaarheidsonderzoek beslist het college in samenspraak met het Rijk, het Havenbedrijf en de provincie Noord-Holland of verplaatsing vanaf 2035 haalbaar is.