AMSTERDAM - Amsterdam trekt de komende vier jaar in totaal 35 miljoen euro uit voor het middelbaar beroepsonderwijs. Daarbij geeft het college prioriteit aan begeleiding van jongeren in een kwetsbare positie, zodat zij een goede start op de arbeidsmarkt kunnen maken. Ook maakt het college zich sterk voor meer samenwerking met het bedrijfsleven zodat er aantrekkelijk onderwijs met goede arbeidsperspectieven kan worden geboden. Met deze plannen moet het mbo in 2023 klaar voor de toekomst zijn.
Dat staat in de MBO-Agenda 2019-2023 waarmee het college heeft ingestemd. De MBO-agenda is een echte Amsterdamse agenda, die aansluit op het landelijk beleid. Bijzonder is de lokale samenwerking, de omvang van de investering, de nadruk op innovatie en professionalisering, en de gezamenlijkheid waarin de plannen worden uitgevoerd. “Deze agenda hebben we gemaakt omdat mbo’ers ontzettend belangrijk zijn voor Amsterdam. Zij bouwen onze woningen, plaatsen zonnepanelen en zorgen voor onze ouderen, kortom ze zijn de motor van de stad”, zegt wethouder Simone Kukenheim (mbo). “Maar in vergelijking met de rest van het land, lopen de arbeidsmarkttekorten in de zorg, techniek en hospitality hier nog sneller op, en ook de grootstedelijke context met studenten van diverse achtergrond vraagt om een lokale impuls.”
Amsterdam staat voor een aantal belangrijke transities. Zo wil het college 7500 woningen per jaar gaan bouwen en staat de stad voor een grote energietransitie. Om die te realiseren zijn mbo’ers hard nodig. Ook is de arbeidsmarkt volop in beweging. Banen veranderen of verdwijnen, de arbeidsmarkt stelt andere eisen aan afgestudeerde jongeren. Daarnaast groeit de digitale economie razendsnel binnen de Metropoolregio Amsterdam. Het aantal vacatures voor ICT’ers en online marketeers neemt toe en is moeilijk te vervullen.
Toekomstgericht onderwijs
Eén van de maatregelen uit de MBO-Agenda is dat mbo-instellingen de komende jaren meer ruimte krijgen om te experimenteren en te innoveren. Zo kunnen ze beter en aantrekkelijk onderwijs realiseren voor Amsterdamse jongeren. Hiervoor is de Amsterdamse Teambeurs mbo ontwikkeld, waarmee 3000 docenten, instructeurs en begeleiders mogelijkheden krijgen voor bijscholing. Bijvoorbeeld in het lesgeven in de grote stad en de begeleiding van jongeren met verschillende achtergronden. Ook projecten die zich richten op onderwijsinnovatie, zoals het Practoraat Mediawijsheid, kunnen rekenen op subsidie. Dat geldt ook voor projecten gericht op die het mbo toekomstbestendig maken en zich richten op ondernemerschap, inclusie en gelijke kansen.
Extra begeleiding waar nodig
Daarnaast investeert het college met de nieuwe MBO-Agenda extra in jongeren die meer ondersteuning nodig hebben. Deze jongeren, die voornamelijk mbo op niveau entree en niveau 2 volgen, krijgen de komende jaren extra begeleiding. Niet alleen binnen het onderwijs, maar ook bij hun zoektocht naar een passende stageplek en op hun uiteindelijke werkplek. Zo worden jongeren in staat gesteld om zoveel als mogelijk een zelfstandige positie op de arbeidsmarkt te bereiken. Voor degenen die door omstandigheden terug- of uitvallen is er een vangnet. Meer samenwerking met bedrijfsleven Met de MBO-Agenda spant het college zich ook in voor de doorontwikkeling van bestaande en het starten van nieuwe Publiek-Private Samenwerkingen (PPS) . Onderwijs en het bedrijfsleven verzorgen samen de invulling van het onderwijs zodat de aansluiting op het werkveld optimaal is. Zo zijn jongeren voorbereid op een arbeidsmarkt die continue verandert. Zo leren mbo’ers via PPS House of Digital digitale vaardigheden die zij nodig hebben voor de banen van de toekomst.
Wethouder Kukenheim: “Met deze MBO-Agenda dragen we bij aan de belangrijke vraagstukken in onze stad en stellen we mbo-instellingen in staat om te experimenteren en te innoveren, waardoor zij beter onderwijs kunnen aanbieden aan onze Amsterdamse jongeren.”