AMSTERDAM - Onlangs verscheen 'Leeuweriken van de dood' van Hans Wiersum. Een historische roman over een Engels vrouwelijke arts die tijdens de Eerste Wereldoorlog - vermomd als man- aan het front gaat werken om in de buurt van haar geliefde te kunnen zijn.

Kort na de verschijning was deze prachtig geschreven, historische roman al aan een tweede druk toe. Bijzonder, zeker voor een historische roman; een genre dat normaliter toch een wat geringer lezerspubliek bereikt dan thrillers en feelgoodromans. Reden om de auteur een aantal vragen te stellen.

Hans, ‘Leeuweriken van de dood’ is jouw debuut. Het boek is bijzonder enthousiast ontvangen en de lovende kritieken zijn niet van de lucht, hetgeen zelfs heeft veroorzaakt dat er al een tweede druk is verschenen. Hoe komt het dat je nu pas je eerste roman hebt geschreven?

Ik ben, nog voor ik een schrijftraining had gevolgd, verschillende malen aan een verhaal begonnen, maar het is meestal bij een paar bladzijden gebleven. Als ik nu die verhalen bekijk, zie ik wel dat het voornamelijk schortte aan twee zaken: ‘vakkennis’, als ik het zo mag noemen, niet weten hoe je een verhaal vertelt, en de keuze voor een verkeerd genre. Ik ben een paar keer aan een thriller begonnen, en heb zowaar een vrij complete detective geschreven, maar daar mankeert nog van alles aan. Schrijflessen hebben me vooral zaken over structuur en opbouw geleerd.

Kun je in vijf zinnen vertellen waar het boek over gaat?

Charlotte Chadbourne, de jongste dochter van een Londense reder besluit, tegen de wil van haar ouders, maar met hulp van haar grootvader, medicijnen te gaan studeren en arts te worden.

Kort voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, bij een verjaardagsfeest van haar oudere broer, ontmoet ze Wynn St. Romain, een studiegenoot van haar broer.

Ze worden verliefd, maar voor ze een serieuze relatie kunnen krijgen (of tegen de sociale mores en blokkades van de toenmalige samenleving aanlopen), breekt de oorlog uit en gaat Wynn naar het front in Frankrijk.

Wanhopig van angst voor zijn leven, vermomt Charlotte zich als mannelijke arts en volgt hem naar het front, waar zij de gewonde Wynn op haar operatietafel moet behandelen, waarna ze ontmaskerd wordt en in de gevangenis belandt.

Later, na een tweede, zware verwonding, weet Wynn haar vrij te krijgen en kort na het einde van de oorlog trouwen ze, maar het huwelijk staat onder zware druk, door beider oorlogstrauma’s, Wynn’s verslaving aan morfine en een pasgeboren kind…

‘Leeuweriken van de dood’ is niet alleen het zoveelste liefdesverhaal, maar laat ten diepste doorvoelen wat oorlog met de mens doet. Hoe heb je zoveel gevoel weten te leggen in een verhaal dat zich zowel qua tijdsbeeld als qua situatie zover afstaat van jouw eigen leven?

Dat is een moeilijke vraag! Ik probeer zo’n situatie te visualiseren. Wat zie ik, ruik ik, hoor en voel ik als ik daar sta. Hoe is het als zo’n hoopje ellende een noodhospitaal wordt binnengebracht? Ik denk dat mijn eigen observaties meehelpen. In de tijd van de koude oorlog ben ik ooit op vakantie in Hongarije en Roemenië geweest. Wij gingen met de auto de Oostenrijks-Hongaarse grens over, waar nog mijnen lagen en waar de grenswachten met machinegeweer om hun nek alles en iedereen controleerden. Zonder een enkele emotie te tonen, uiteraard. En in Roemenië heb ik (van een veilige afstand, en slechts heel kort) met eigen ogen een gevangenenkamp gezien, met hekken en wachttorens.

Daarnaast houden mijn echtgenote en ik ervan om tijdens vakanties de gebaande paden te verlaten en rond te kijken op minder voor de hand liggende plekken. Dan zie, hoor en proef je veel interessants. Wat mij daarvan is bijgebleven is de speurtocht naar een banjo voor onze jongste zoon (hij speelt op alles wat snaren heeft). We waren op vakantie in het Zuidwesten van de USA en zijn toen in Las Vegas de pandjeshuizen afgegaan. Heel interessant: je vindt er niet alleen honderden vuurwapens, maar ook krukken en rolstoelen, dus verpand door iemand die wel heel erg om contant geld verlegen moet zitten. En ja, die banjo hebben we ook gevonden en meegenomen. Een instrument waar de vorige eigenaar misschien zijn of haar brood mee verdiende? Trouwens: ’s avonds is Las Vegas ook interessant, als je door de glans en glitter heen kijkt. In vrijwel alle restaurants word je bediend door bejaarden. We hebben gesproken met een dame die lerares was geweest, maar haar pensioen had zien verdampen. Noodgedwongen dus lange uren werken. Het zet je aan het denken, wellicht materiaal voor een nieuw verhaal.

Waarom heb je gekozen voor de Eerste Wereldoorlog?

De fascinatie voor de Eerste Wereldoorlog gaat al terug naar mijn vroege jeugd. Een eerste gebeurtenis was als jongetje van acht of negen. Ik was ziek, en mijn moeder nam me mee naar de huisarts. In de hoek van de spreekkamer stond een menselijk skelet, nog een echte en niet van kunststof zoals je tegenwoordig ziet. Ik was als kind vreselijk bang voor skeletten en vond dit dus ook heel eng. Op de terugweg vroeg mijn moeder waar dat skelet vandaan kwam. Ze vertelde me toen dat dat was opgegraven in Frankrijk, dat het een soldaat uit de Eerste Wereldoorlog was. Onzin natuurlijk, maar dat is altijd in mijn hoofd blijven zoemen. Ik heb haar nooit gevraagd waar ze dat verhaal vandaan had.

Je had altijd al een voorliefde voor taal en tekst, maar je bent toch in de financiële wereld terechtgekomen. Hoe kwam dat?

Toeval? Ik ben als uitzendkracht in de financiële sector beland, en de sfeer binnen dat bedrijf sprak me direct aan, dus heb ik er gesolliciteerd, ben aangenomen, en ben er blijven hangen. Ik heb in de avonduren ook bedrijfseconomie gestudeerd, maar uiteindelijk merkte ik dat werken met woorden mooier is dan werken met getallen.

Wat is de diepere betekenis van de titel ‘Leeuweriken van de dood’?

De Eerste Wereldoorlog was een loopgravenoorlog, waar weinig beweging in zat. Een aanval op de vijandige stellingen volgde een relatief standaard patroon: een langere of kortere beschieting van de vijand door de artillerie, die vlak achter de loopgraven stond opgesteld, gevolgd door een aanval door de infanterie. In de korte tijd tussen het zwijgen van de kanonnen en het lawaai van de aanval door het voetvolk, hoorden veel militairen het gezang van de leeuweriken, hoog boven het slagveld. Een bijna zeker teken van hun naderende dood, door machinegeweervuur van de vijand. Dat gezang van de leeuwerik kom je in veel dagboeken en gedichten tegen.

Noem eens twee sleutelscènes in het boek?

De eerste scène is de ochtend na de eerste nacht die ze samen doorbrengen; de laatste nacht voor Wynn naar het front vertrekt. Daar beseft Charlotte dat ze alles voor Wynn over heeft en dat ze hem wil beschermen.

De tweede scène is wanneer ze Wynn moet confronteren met het feit dat ze in verwachting is.

Had je van tevoren een vastomlijnd idee voor het verloop van je roman of ontstond dat tijdens het schrijven?

Nee, toen ik aan deze roman begon, wist ik nog niet hoe het verhaal zou lopen. Ik wilde een roman over de Grote Oorlog schrijven, maar het is een droeve liefdesgeschiedenis geworden, die in alle tijden gesitueerd zou kunnen zijn. Hoe meer het verhaal vorderde, hoe meer die oorlog naar de achtergrond schoof.

Wil je iets vertellen over jouw thuissituatie (getrouwd, kinderen etc.)

Ik ben sinds 1978 getrouwd met Coby; we hebben twee fijne zoons en twee heel lieve schoondochters. De jongste zoon woont dicht bij ons, de oudste zien we helaas niet zo vaak, want die woont al zo’n tien jaar in België. Dat is natuurlijk niet aan de andere kant van de wereld, maar toch wel 2,5 uur rijden.

Daarnaast hebben we een Labrador, en omdat die hond zo lief en sociaal is, zijn we al een paar jaar ‘pleegouders’ van honden uit het Amsterdamse asiel, die zo weer kunnen socialiseren voor ze naar een nieuw baasje gaan.

Ik heb de afgelopen jaren, sinds mijn afscheid van de financiële wereld, kunnen werken aan ‘Leeuweriken’ en een paar andere verhalen. Ik ben in die tijd ook op zoek gegaan naar een uitgever, wat best een uitdaging is. Ik heb altijd antwoord van de uitgevers gehad, hetgeen wel opmerkelijk is aangezien dat niet altijd schijnt te gebeuren. Dat waren dan echter reacties in de trant van ‘goed geschreven, maar het past niet in ons fonds’. Toen Uitgeverij Doornwater mij uitnodigde ging een droom in vervulling; tot die tijd heb ik vaak aan J.K. Rowling gedacht, die ook jaren naar een uitgever gezocht heeft.

In welke setting krijg je de meeste/beste ideeën voor je boeken?

Ideeën kan ik overal opdoen. Het kan een kort stukje in de krant zijn, maar dus ook zo’n object in een pandjeshuis. Het moet wel iets zijn dat me doet opveren. Het verhaal dat ik na mijn volgende boek wil schrijven heeft zijn basis ook in mijn jeugd. In mijn ouderlijk huis hing er in de huiskamer, een botje, waarschijnlijk een dijbeentje, aan een houten schaarlamp. Mijn vader had met vulpen op het botje geschreven ‘Kiel, Kerstmis 1943, Kat’. Hij heeft daar in de oorlog jaren als dwangarbeider gezeten. Zoiets prikkelt, voorzichtig uitgedrukt, mijn fantasie.

Heb je bepaalde rituelen tijdens het schrijven?

Ja, mijn werkkamer ligt op de eerste etage, aan de voorkant van ons huis. Ik doe altijd het rolgordijn omlaag, zodat ik niet word gestoord door zaken buiten (want ik ben snel afgeleid). En bij het schrijven heb ik op de achtergrond altijd muziek van Jacob Obrecht aanstaan. Missen uit de late middeleeuwen /vroege renaissance in het Latijn, zeer meditatief. Muziek waar ik niet echt naar luister, maar die een prettige achtergrond creëert.

Wat vind je in het schrijfproces de grootste uitdaging?

Zeker wanneer ik net met een verhaal ben begonnen: niet afgeleid worden. Ik zei al: dat gebeurt mij heel snel. Wanneer het verhaal eenmaal vorm begint te krijgen, is dat minder, dan kan ik me veel beter voor mijn omgeving afsluiten, dan nemen de hoofdpersonen mij wel mee op sleeptouw.

Daarnaast: in het begin mag het verhaal nog alle kanten opgaan, maar op een gegeven moment weet ik hoe het zich gaat ontwikkelen. Dan kan ik daar ook op focussen. Ik schrijf niet chronologisch; soms schrijf ik stukken die in het midden van het verhaal moeten komen, dan weer iets voor in het begin. Het risico is dat daardoor soms stukken tekst niet gebruikt worden, omdat het verhaal een andere wending heeft genomen.

Heb je veel research gedaan voor je boek?

Ja, ik heb een behoorlijke non-fiction bibliotheek opgebouwd, variërend van atlassen en handboeken tot gedichten en verzamelde brieven van frontsoldaten. Maar voor dit verhaal ben ik ook een aantal keer naar Londen geweest, om daar in de archieven van verschillende musea te onderzoeken hoe in die tijd oorlog gevoerd werd, hoe men met de gewonden (en de vele doden) omging, maar ook hoe de maatschappij er voor, tijdens en na de oorlog uitzag.

Welke genres lees je zelf graag?

Voornamelijk historische romans. Ik lees graag de boeken van Jan van Aken, die mij ook schrijftraining heeft gegeven; ‘Atonement’ van McEwan, ‘Scheepsberichten’ van Annie Proulx, ‘Lolita’ van Pasternak.

Los daarvan is er één schrijver die ik al heel lang keer op keer lees: Tolkien, die ik leerde kennen als jongetje van 12, in bed na het verwijderen van mijn blindedarm.

Is er een volgend boek in wording?

Ik vind dat ik Charlotte en Wynn op een moeilijk moment in de steek heb gelaten. Dat kind, hè? Aan het einde van ‘Leeuweriken’ is er de jonge Peter. Mijn volgend boek gaat vooral over hem.

Is er iets wat je nog graag zou willen vertellen, wat ik niet heb gevraagd?

Ik bezoek met mijn zoons vrijwel jaarlijks een stukje slagveld. Daar hoort ook een bezoek aan de begraafplaatsen bij. Mijn grootmoeder heette Eschweiler (in de roman heb ik een Duitse officier de adellijke naam ‘von Eschweiler’ gegeven). Ik kan iedereen aanraden om ook eens naar zo’n begraafplaats te gaan, vooral naar de Duitse, omdat die (het was ten slotte de vijand) vaak ergens ver weggestopt liggen. Het zijn nu heel mooie, fraai onderhouden, droeve plekken. Op de Duitse militaire begraafplaats van Vladslo ligt de achttienjarige Peter Kollwitz begraven, die daar aan het begin van de oorlog sneuvelde. Zijn moeder, de Duitse kunstenares Käthe Kollwitz heeft daar de beeldengroep ‘treurend ouderpaar’ gemaakt. Naar verluidt heeft ze er ook achttien jaar aan gewerkt. Ook het ossuarium van Douamont, vlak bij Verdun, heeft mij bijzonder geraakt. Na de oorlog lagen er in die omgeving zoveel lijken, dat men niet wist wat ermee te doen. Ook was heel vaak niet meer te achterhalen wie ze waren, zelfs niet of ze in het Franse of Duitse leger gevochten hadden. Alles wat ze gevonden hebben (tot ongeveer 2 meter onder het huidige oppervlak) is, per sector, in knekelputten gedaan. Aan de achterkant zijn raampjes waardoor je naar binnen kunt kijken. Alle botten zijn na meer dan een eeuw bruin geworden, maar de gave en volledige gebitten in de schedels zijn nog hagelwit. Je ziet dan dat het bijna allemaal jongemannen zijn geweest. Dat stemt mij heel droevig. Het maakt de totale zinloosheid van oorlog zo vreselijk duidelijk.

Hans, tenslotte een tweetal vragen van lezers van ‘Leeuweriken van de dood’. Eerst een vraag van Juul. Zij wil graag weten of je al nadenkt over een volgend boek, en zo ja, of dat dan ook weer over de Grote Oorlog gaat, of over iets heel anders.

Ik heb lang nagedacht over het onderwerp van een volgende roman en, zoals al eerder gezegd, heb ik uiteindelijk besloten om eerst een vervolg op ‘Leeuweriken’ te schrijven; daar ben ik al aan begonnen. Dan is een ander onderwerp aan de beurt: de beproevingen van een dwangarbeider in Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarna, tijdens de wederopbouw.

Een aansluitende vraag is van Mery, degene die de eerste recensies schreef van ‘Leeuweriken van de dood’ en heel enthousiast was. Zij wil graag weten of er een vervolg komt waarin duidelijk wordt hoe het verder gaat met Charlotte en Wynn na alle ontberingen die ze hebben doorstaan?

Tja, deels heb ik die vraag, die ik mezelf ook heb gesteld, al beantwoord. Hoe gaat het verder met die twee? Ik heb het gevoel dat ik ze op pagina 468 van Leeuweriken in de steek heb gelaten, want – zonder een spoiler over mijn debuut te geven – er bestaat dan niet meer dan een wankel evenwicht tussen Charlotte en Wynn. We weten niets over zijn fysieke toestand en hoe beiden er nu geestelijk aan toe zijn, is ook maar gissen. En hoe moet het verder met Peter Joseph Anthony, hun zoon?

Dus ja, die vragen worden beantwoord in mijn volgende boek, waarbij Peter een van de hoofdrollen zal krijgen.

Boek bestellen

Benieuwd geworden naar ‘Leeuweriken van de dood’? Deze roman is onder meer te bestellen via https://uitgeverijdoornwater.nl/romans/de-leeuweriken-van-de-dood