AMSTERDAM - In de 17de en 18de eeuw maakten Amsterdammers kennis met uiteenlopende gebruiksvoorwerpen uit alle delen van de wereld. Porselein was een van de bekendste Aziatische exportproducten, maar minder gangbaar waren de steengoed voorraadpotten, de zogeheten martavanen, die in heel Azië werden gebruikt voor de opslag van voedsel en het transport van handelswaar.

Martaban

De Europese benaming ‘martavaan’ verwijst naar de Birmese havenstad Martaban (Mottama), waar Portugese zeevaarders in de 16de eeuw de grote voorraadpotten voor het eerst in grote getale tegenkwamen. Martaban was echter niet de productieplaats, zoals de kooplieden dachten, maar een belangrijke regionale overslaghaven van keramiek. In werkelijkheid kwamen de voorraadpotten overwegend uit het tegenwoordige China, maar ook in Thailand, Cambodja en Vietnam bestonden productieplaatsen. Kenmerkend voor martavanen zijn de kleine lus-oren rond de hals, waardoor het deksel op de pot stevig kon worden vastgesnoerd tijdens vervoer, bijvoorbeeld aan boord van een schip.

Veelzijdig gebruik

Al in de 8ste eeuw werden martavanen naar alle uithoeken van Zuidoost-Azië verscheept. Ze werden gevuld met allerlei handelswaar, variërend van levensmiddelen en (sterke) dranken tot opium en zelfs heilig water en modder uit de Indiase rivier de Ganges. Ook waren ze ideaal voor het vervoer van breekbaar materiaal, zoals verfijnde Chinese keramiek. Martavanen hadden niet alleen een praktische functie: ze genoten in sommige samenlevingen een hoog aanzien. Zo hadden de potten op Borneo en op de Filipijnen een belangrijke rol als huwelijksgeschenken en werden ze met mystiek omgeven als zouden geesten er hun toevlucht in zoeken. Op Java zijn de oudst bekende afbeeldingen van martavanen te vinden op de reliëfs van het 8ste-eeuwse Boeddhistische tempelcomplex de Borobudur.

Amsterdam

Het gebruik van martavanen aan boord van schepen werd al gauw overgenomen door de Portugezen en Spanjaarden in Aziatische wateren en vanaf de 17de eeuw volgde ook de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). De voorraadpotten bleven vaak aan boord van de VOC-schepen, en om die reden worden ze in Nederland zelden (archeologisch) teruggevonden. De verspreiding van deze vondsten is dan beperkt tot de havensteden, zoals Amsterdam. Hier zijn bijvoorbeeld enkele martavanen in de bodem bewaard gebleven dankzij een tweede leven als aspot, ingegraven in de vloer naast een open haard, zoals het geval was met een Thaise martavaan die in de Tuinstraat is gevonden. Een ander exemplaar, van waarschijnlijk van Chinese makelij, kwam rond 1720 als afval terecht op een braakliggend perceel aan de Oostenburgervoorstraat, waar het in 2013 voorafgaand aan de nieuwbouw van Wiener & Co werd opgegraven. Deze martavaan heeft als bijzonderheid dat het aardewerk een metalen geklonken vat imiteert met twee rijen in reliëf aangebrachte noppen.

Erfgoed van de Week

In de rubriek Erfgoed van de Week staat elke week een bijzondere archeologische vondst, vindplaats, voorwerp, monumentaal gebouw of historische plek in de stad centraal. Via de website amsterdam.nl/erfgoed en twitter @erfgoed020 delen de erfgoedexperts van Monumenten en Archeologie het erfgoed van de stad met Amsterdammers én overige geïnteresseerden.