De inhoudelijke behandeling van het grootste deel van de strafzaak heeft eind september en begin oktober al plaatsgevonden. Tijdens het bespreken van de persoonlijke omstandigheden van de jongste verdachte verzocht de rechtbank om in zijn zaak aanvullend deskundigen te laten rapporteren. Vandaag heeft de officier van justitie op zitting de rapportages van de psycholoog en de psychiater besproken en toegelicht. Beide deskundigen hebben geconcludeerd dat er bij de 18-jarige verdachte geen stoornissen zijn geconstateerd, hij kan dus verantwoordelijk worden gehouden voor zijn daden. Wel zou er (kort gezegd) sprake zijn van een gebrekkige morele ontwikkeling en zou de verdachte in zijn ontwikkeling narcistische en antisociale kenmerken laten zien.
De verdachte is inmiddels 18 jaar en daarmee volwassen, maar op het moment dat de feiten werden gepleegd was de verdachte nog minderjarig. Dat betekent dat in beginsel het minderjarigenstrafrecht van toepassing is. Anders dan de deskundigen stelt het OM zich echter op het standpunt dat deze verdachte volgens het meerderjarigenstrafrecht moet worden berecht. Dat heeft te maken met de ernst van de feiten, de persoon van de verdachte en met de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan. De verdachte speelde geenszins een kleine rol. Zo blijkt hij een ‘volwaardige mededader’ te zijn geweest die in bepaalde gevallen zelfs anderen heeft aangestuurd of ‘advies’ heeft gegeven.
De officier van justitie in haar requisitoir: “Het geweld dat is gebruikt heeft zich niet beperkt tot het enkel weggrissen van een horloge. In tegendeel: elk feit kenmerkt zich door onnodig ernstig en excessief geweld, bijvoorbeeld het stompen en schoppen van slachtoffers, het aanbrengen van een nekklem en het achterover trekken van slachtoffers en het uiten van bedreigingen. (-) De omvang van de buit is daarnaast omvangrijk geweest: meerdere kostbare horloges werden gestolen die daarnaast vaak ook nog een emotionele waarde hadden voor de slachtoffers. Het gaat derhalve om feiten die een ingrijpende aantasting van de persoonlijke levenssfeer van anderen inhoudt, waarbij niet alleen sprake is van materiële schade maar ook van immateriële schade in de vorm van gevoelens van angst, onveiligheid en onzekerheid. De straatroven hebben tot grote onrust geleid bij de slachtoffers en daarbuiten.”
Verdachte heeft langer tijd geen openheid van zaken willen geven over zijn aandeel in de tenlastegelegde feiten. Toen hij ter zitting uiteindelijk wat openheid gaf, gaf hij in dat opzicht blijk van een bagatelliserende houding. Gezien de ernst en omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en vanuit het oogpunt van vergelding, acht het OM enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur op zijn plaats. Daarom eiste het OM vandaag een celstraf van zes jaar met aftrek van voorarrest.