AMSTERDAM - De rechtbank Noord-Holland heeft een 24-jarige verdachte van de schietpartij op 19 februari 2022 in de Amsterdamse Fizeaustraat voor doodslag en poging doodslag veroordeeld tot bijna 15 jaar cel. Daarbij is een slachtoffer om het leven gekomen en een tweede slachtoffer in zijn arm geraakt. Een 27-jarige medeverdachte is van deze feiten vrijgesproken.

Schietpartij op straat

In de avond van 19 februari 2022 is het eerste slachtoffer met een schotwond op de stoep achter zijn woning aangetroffen door de politie. Hij lag op zijn buik, kon niet meer worden gereanimeerd en overleed ter plaatse. Hij had een schotwond in zijn borst. Hij had ook verwondingen aan zijn hoofd en lichaam. Het tweede slachtoffer had een schotwond in zijn arm. In de woning van het overleden slachtoffer zijn bloedsporen aangetroffen. Deze zijn van het overleden slachtoffer.

Het slachtoffer dat in zijn arm is geraakt heeft verklaard dat hij die avond in het huis van het overleden slachtoffer was. Via de achterdeur van die woning kwamen toen drie jongens met gezichtsbedekking binnen. Er werd meteen door een van hen een vuurwapen getrokken en op korte afstand op het gezicht van het eerste slachtoffer gericht. Beide slachtoffers zijn op straat beschoten.

Dat de verdachte daar was tijdens het incident blijkt uit zendmastgegevens, de auto die is gebruikt en die aan de verdachte kan worden gelinkt, en de locaties waarop die auto op camerabeelden is waargenomen rondom het tijdstip van de schietpartij. In die auto is DNA gevonden van het overleden slachtoffer. Deze auto is ook als vluchtauto gebruikt.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank stelt vast dat het overleden slachtoffer in zijn woning gewond is geraakt. Daarna is hij buiten in zijn borst geschoten en als gevolg daarvan overleden. De rechtbank stelt vast dat de verdachte die avond met twee anderen in de woning van het eerste slachtoffer was en dat de verdachte betrokken is geweest bij het schietincident. Dat de verdachte die avond wiet aan het knippen was en dus daar niet was, zoals hij heeft verklaard, vindt de rechtbank ongeloofwaardig.

De rechtbank kan op basis van de onderzoeksresultaten niet vaststellen wie van hen de schutter is geweest. Daarom moet de rechtbank beoordelen of sprake is van medeplegen van (een poging tot) doodslag. De rechtbank is van oordeel dat er een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de twee anderen was. De mannen opereerden voor, tijdens en na het schietincident als één groep. De verdachte heeft niet uitgelegd waarom zijn rol bij het schietincident anders zou zijn, terwijl dat wel op zijn weg lag. De rechtbank concludeert dan ook dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte als medepleger van de schietpartij moet worden aangemerkt.

Bij het beschieten van het tweede slachtoffer overweegt de rechtbank dat door buiten op straat, in het donker, al rennend en van relatief korte afstand op een wegrennend persoon gericht te schieten, bewust de aanmerkelijke kans aanvaard is dat het slachtoffer dodelijk zou worden getroffen.

Het gaat hier om zeer schokkende feiten. Door zijn handelen heeft de verdachte diep en onherstelbaar leed toegebracht aan de familie en vrienden van het overleden slachtoffer. De ex-partner en de dochter hebben tijdens de zitting op invoelbare wijze verwoord wat het verlies van hun dierbare voor hen betekent. De feiten vonden plaats in de vroege avond, op de openbare weg in een woonwijk. Uit de getuigenverklaringen kan worden afgeleid dat verschillende omwonenden ongewild zijn geconfronteerd met een schietpartij in hun wijk en de vreselijke gevolgen daarvan. Dit soort feiten schokt de rechtsorde en versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.

De ernst van de feiten maakt dat een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van lange duur de enige passende sanctie is. De verdachte wordt dan ook veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 jaar en 9 maanden. Daarbij is rekening gehouden met het feit dat het lang heeft geduurd voordat de rechtbank tot een uitspraak is gekomen.

De verdachte moet de dochter van het overleden slachtoffer 20.000 euro schadevergoeding betalen. Aan de ex-partner moet de verdachte, onder andere voor de kosten van de uitvaart van het overleden slachtoffer, ruim 10.000 euro betalen.

De medeverdachte wordt door de rechtbank vrijgesproken omdat zijn betrokkenheid bij de schietpartij niet kan worden vastgesteld.