AMSTERDAM - De aangifte tegen vier leden van het Amsterdams Studenten Corps (ASC) en het ASC zelf is geseponeerd. Tegen hen werd op 13 december 2022 aangifte gedaan wegens aanzetten tot haat, discriminatie en geweld tegen vrouwen vanwege hun geslacht. Het OM concludeert dat er geen sprake is van strafbare feiten en heeft daarom de aangifte geseponeerd. Het OM begrijpt dat een aantal mensen zich door de opmerkingen gekwetst hebben gevoeld. Er zijn weliswaar fatsoensnormen overschreden, maar dat maakt het nog niet strafbaar.
Op 24 juli 2022 werden vanaf een podium tijdens een ‘herendiner’ verschillende toespraken gehouden waarbij mannelijke corpsleden zich vrouwonvriendelijk zouden hebben uitgelaten. Beelden van de toespraken zijn in de media verschenen en zorgden voor commotie.
Het OM heeft de vier uitingen waartegen aangifte is gedaan getoetst op strafbaarheid wegens ‘groepsbelediging’ en ‘aanzetten tot haat, discriminatie en geweld’. In twee van deze uitingen werden vrouwen ‘hoeren’ en ‘sperma-emmers’ genoemd. In de andere uitingen werd gesteld dat ‘mannen de nekken van vrouwen moeten breken, om hun lul in te steken’ en ‘(..) vrouwen niks en niks meer zijn dan een hoer’.
Groepsbelediging wegens geslacht levert geen strafbaar feit op omdat dit geen grond is die wordt genoemd in het wetsartikel (artikel 137c Sr) dat betrekking heeft op groepsbelediging. Tevens wordt naar het oordeel van het OM met de uitingen juridisch gezien niet aangezet tot haat, discriminatie of geweld (artikel 137d Sr). Het OM heeft de aangifte daarom geseponeerd.
Het OM begrijpt dat een aantal mensen zich door de betreffende opmerkingen van de corpsleden gekwetst hebben gevoeld en dat deze uitingen kunnen worden beschouwd als onwenselijk en onacceptabel. Het is echter belangrijk om te benadrukken dat de mate waarin uitingen onwenselijk of onacceptabel zijn, niet beslissend is voor de vraag of er ook sprake is van een strafbare uiting. In deze zaak is daarvan geen sprake.