AMSTERDAM - Het Landelijk Parket heeft zojuist in synthetische drugszaak 26Kennesaw in de rechtbank Oost-Brabant gevangenisstraffen geëist tussen 48 maanden en 7,5 jaar. Bovendien eiste de officier van justitie geldboetes, uiteenlopend van 40.000 euro tot 90.000 euro. Vijf verdachten (tussen de 34 en 62 jaar) staan terecht op verdenking van het plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van en handel in synthetische drugs, en wel 2C-B.2C-BDe verdachten beriepen zich vooral op hun zwijgrecht of ontkenden hun betrokkenheid bij het feit waarvan zij worden verdacht.
Het Openbaar Ministerie verwijt verdachten dat zij zich hebben beziggehouden met het plegen van strafbare voorbereidingshandelingen voor de productie van 2C-B.De hoofdverdachte is van mening dat hij vrijgesproken moet worden. Hij is die mening toegedaan omdat hij zich uitsluitend zou hebben beziggehouden met de ontwikkeling van een nieuwe psychoactieve stof (NPS)/designer drug. Dat is een variant van 2C-B die niet op de lijsten van de Opiumwet is opgenomen.2C-B is de afkorting voor de drug 4-broom-2,5-dimethoxyfenethylamine. Het behoort tot de tripmiddelen of psychedelica, net als bijvoorbeeld lsd. 2C-B is een synthetisch middel. Het wordt in een laboratorium gemaakt.
2C-B staat op lijst I van de Opiumwet.
Door chemisch ook maar iets aan een middel van genoemde lijst I te veranderen, kan dat middel van strafbaar een niet-strafbaar middel worden. Om deze wetsontwijking niet meer mogelijk te maken, ligt een wetsvoorstel klaar. Daarin wordt in één keer een aantal stofgroepen verboden, door aan de Opiumwet lijst IA toe te voegen. Het is nog niet duidelijk wanneer deze wet in werking zal treden.
Verdachten staan niet terecht voor het ontwikkelen en produceren van NPS/designer drugs. Ze zijn voor de rechtbank gedaagd, omdat zij volgens het Openbaar Ministerie de productie van 2C-B hebben voorbereid door het maken van een tussenproduct. Als aan dat tussenproduct broom zou worden toegevoegd, zou 2C-B ontstaan.
Tijdens het onderzoek zijn twee productielocaties ontmanteld: één in Castricum en één in Lisse.
Strafeisen
Het OM beschouwt de 48-jarige verdachte uit Amsterdam als hoofdverdachte vanwege zijn rol als leider en organisator. Tegen hem eiste de officier van justitie vandaag 7,5 jaar gevangenisstraf en een geldboete van 90.000 euro. Daarnaast is gevangenneming van verdachte gevorderd. Het OM vreest voor herhaling en vluchtgevaar. De hoofdverdachte communiceerde vanuit de Penitentiaire Inrichting (waar hij een jarenlange gevangenisstraf ondergaat voor overtreding van de Opiumwet) met een andere verdachte (47 jaar uit Vlaardingen). Die had hij tijdens zijn detentie leren kennen, maar de Vlaardinger was al weer vrij. De 48-jarige gebruikte binnengesmokkelde telefoons. Er werd gebruik gemaakt van Signal (waarbij was ingesteld dat berichten snel automatisch werden verwijderd) en Encrochat. In die berichten (en soms door beeldbellen) werd uitgelegd wat er gekocht moest worden aan chemicaliën en laboratoriumbenodigdheden. Zo maakte de Amsterdammer de Vlaardinger, volgens het OM, wegwijs in het chemische proces.
Het OM ziet de nu 47-jarige verdachte uit Vlaardingen als een belangrijk uitvoerder en eiste 5 jaar cel en 40.000 euro boete tegen hem. Hij wordt bovendien als enige verdacht van het plegen van een milieudelict. In een drugslab in Lisse werden liters gevaarlijke stoffen (zoals zwavelzuur, di-chloormethaan, natriumhydroxide en kaliumhydroxide) aangetroffen, die niet op de juiste wijze waren opgeborgen.
De nu 36-jarige verdachte uit Bergen (NH) en nu 34-jarige verdachte uit Alkmaar worden door het OM beschouwd als de financiers. Tegen beiden eiste het OM vanmorgen een gevangenisstraf van 5 jaar en geldboete van 60.000 euro.
De vijfde verdachte, een 62-jarige man uit een dorp in de gemeente Heerenveen, is volgens het OM te beschouwen als een belangrijk uitvoerder, doordat hij zowel chemicaliën als hardware heeft verzorgd. Het OM eiste tegen hem 48 maanden gevangenisstraf en een geldboete van 40.000 euro.
Voor alle verdachten geldt, zoals gebruikelijk, dat van de geëiste gevangenisstraf de periode dat men in voorarrest doorbracht, wordt afgetrokken.
Uitspraak
Het OM rekent het de verdachten aan dat zij uit puur financieel gewin zich bij het plegen van de strafbare feiten niets hebben aangetrokken van veiligheid voor mens en milieu. Zij hebben onaanvaardbare risico’s op de koop toe genomen, in sommige gevallen om hun schuld aan de Staat wegens eerder begane misdrijven waarbij zij wederrechtelijk geld hebben verdiend, te kunnen voldoen. Het onderzoek wordt naar verwachting gesloten op 31 maart. De rechtbank doet uitspraak op 15 april.