AMSTERDAM - Het ontslagbesluit ten aanzien van een bestuurslid van het Haga Lyceum is geldig. Dat heeft het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep beslist.
Ontslag en procedure
De Stichting Islamitisch Onderwijs Nederland (SIO) bestuurt het Haga Lyceum in Amsterdam. Begin 2020 bestond het bestuur uit drie leden: de voorzitter, een bestuurslid (secretaris) en de directeur-bestuurder. In mei 2020 is het bestuurslid ontslagen.
Het bestuurslid heeft gevorderd dat het besluit van het bestuur van SIO tot zijn ontslag nietig verklaard wordt. Het hof heeft beslist dat het ontslagbesluit, dat is genomen door alleen de voorzitter van het bestuur, geldig is. De rechtbank Amsterdam was eerder ook al tot die conclusie gekomen.
Op het moment dat het besluit tot ontslag van het bestuurslid werd genomen, was van de drie bestuursleden alleen de voorzitter nog bevoegd om dit besluit te nemen.
Statuten SIO
Het hof komt tot zijn oordeel op basis van uitleg van de statuten van SIO, waarin voorschriften zijn opgenomen over de wijze waarop besluiten genomen kunnen worden. In de statuten is onder meer bepaald dat alleen de voorzitter bevoegd is tot het uitschrijven van een bestuursvergadering, en dat de andere bestuursleden bij uitzondering daartoe gerechtigd zijn. Aan die laatste bevoegdheid zijn voorwaarden verbonden en daaraan was in dit geval niet voldaan. Dit bracht mee dat een eerder door de directeur-bestuurder en het bestuurslid genomen besluit tot schorsing van de voorzitter niet geldig was. De voorzitter van het bestuur bleef dus bevoegd als zodanig te handelen.
De stem van de directeur-bestuurder
In het hoger beroep speelde ook nog de vraag of de directeur-bestuurder mee had moeten besluiten over het ontslag van het bestuurslid. Uit de statuten volgt volgens het hof dat het bestuurslid zelf niet mee mocht besluiten over zijn eigen ontslag. Alleen de voorzitter en de directeur-bestuurder zouden dus hebben kunnen stemmen over het ontslag. Wanneer ervan zou worden uitgegaan dat de directeur-bestuurder niet geldig is geschorst – wat nog niet vast staat en door SIO wordt betwist – en de stemmen zouden hebben gestaakt, dan bepalen de statuten dat in een stemverhouding van 1:1 de stem van de voorzitter doorslaggevend is. Het ontslagbesluit was dus niet te voorkomen geweest.
Horen van het bestuurslid
Het bestuurslid heeft aangevoerd dat hem onvoldoende de gelegenheid is geboden om te worden gehoord over zijn ontslag. Ook dit betoog verwerpt het hof.
Kort geding
Eerder – in 2021 - bekrachtigde het hof al het kortgedingvonnis van de rechtbank waarbij het ontslagbesluit geldig werd geacht. Dat was een voorlopig oordeel. De huidige procedure betreft de hoofdzaak. Tegen de uitspraak van het hof staat beroep in cassatie bij de Hoge Raad open.