Alleen door een verbeurdverklaring komen de Wallenpanden uit de criminaliteit, aldus het OM. Aan K. is door het OM in 2020 een uitweg geboden. Hij kon een strafzaak voorkomen door afstand te doen van de panden. Dat heeft hij niet gewild.
Er volgde een strafvervolging voor witwassen. K. maakte daartegen bezwaar, omdat hij in 2009 als medeverdachte van Holleeder in de strafzaak Kolbak was vrijgesproken van witwassen. Hij meende dat het OM hem niet twee keer voor dezelfde feiten kon vervolgen. Het OM kreeg de rechtbank aan zijn kant in de visie dat de periode waarin het strafbare feit is gepleegd een andere is dan in de eerdere strafzaak. Ook gaat het om een andere (sub)bepaling van het desbetreffende witwasartikel, namelijk het versluieren van een criminele herkomst.
Losgeld
De criminele besmetting van de Wallenpanden, waaronder de gokhallen Buddy Buddy en Molensteeg, gaat terug tot 1992. Zij werden destijds verkregen met de opbrengst van drugstransporten, die waren gefinancierd met het verdwenen losgeld van de ontvoering van bierbrouwer Heineken en diens chauffeur Doderer.
Over de verdeling van het losgeld, de investering in drugstransporten en de aankoop van onroerend goed heeft Holleeder zelf een verklaring afgelegd. De investeringen leken allemaal legaal, op papier klopte alles, aldus Holleeder in 2015 in een handgeschreven schriftelijke verklaring tijdens het strafproces Vandros, waarin hij tot een levenslange gevangenisstraf is veroordeeld.
Via een omweg wilden hij en zijn medeontvoerder Cor van Hout hun deel van het losgeld witwassen, de versluierde miljoenen een legale herkomst geven. Ook de zussen en een ex-vriendin van Holleeder hebben verklaard dat Holleeder zijn deel van het Heineken-losgeld heeft verdoezeld in de aankoop van de Wallenpanden. Een van de getuigen vatte het witwassen in twee zinnen samen: “Alles wat op papier staat klopt, alleen is er altijd een onderstroom geweest. Die onderstroom is met boekhouding wel dicht te timmeren, maar feitelijk is het dus anders geweest.”
Gokhallen
De Wallenpanden komen uit de erfenis van M. de Vries, bijgenaamd ‘Zwarte Joop’, een exploitant van sekstheaters en gokhallen. Na onenigheid tussen Van Hout en Holleeder is het bezit van de panden in 1996 ontvlochten. Daarbij zijn de gokhallen op de wallen toebedeeld aan Holleeder. Om buiten het zicht te houden dat de panden van hem waren, werden ze op naam gezet van een buitenlandse BV van W. Endstra, de door Holleeder afgeperste en in 2004 in zijn opdracht vermoorde vastgoedhandelaar.
Toen Endstra in opspraak kwam als ‘bankier van de onderwereld’ zijn de Wallenpanden in 2002 op naam van vennootschappen van K. gezet, die door het OM wordt gezien als nieuwe stroman van Holleeder. Bij de verkoop leende Endstra de koopsom uit aan K., een vordering die kort daarna is overgenomen door vastgoedhandelaar J.D. P., op zijn beurt veroordeeld voor het witwassen van 17 miljoen euro die Holleeder van Endstra had afgeperst. Het schuiven met de panden en de geldlening maakte deel uit van de afpersing van Endstra. Deze hypothecaire lening - waarop volgens onderzoek van het OM geen rente of aflossingen zijn betaald -is een papieren werkelijkheid, aldus het OM.
Katvangers
Er is in de visie van het OM voldoende bewijs dat met de criminele inleg bij de aankoop, wisseling van eigendom en financiering van de panden telkens is verhuld dat er een criminele herkomst is en wie de werkelijke rechthebbende is. “Vanaf de eerste aankoop heeft Willem Holleeder de rol van de werkelijke rechthebbende. Niet op papier, wel telkens beslissend op de achtergrond bij de keuze van de katvangers en behartiging van zijn financiële belangen via deze katvangers.”
K. werkte vanaf 1980 op de wallen voor Zwarte Joop, ook wel genoemd ‘de Koning van de Wallen’. Hij was begonnen als kaartjesverkoper bij het sekstheater Casa Rosso. Getuigen in het onderzoek hebben zijn groeiende rol beschreven: boekhouder en administrateur, maar ook loopjongen of boodschappenjongen van Holleeder. Hij was volgens getuigen de marionet en het verlengstuk van Holleeder. Het OM heeft gezien hoe hij van kassier uiteindelijk naar directeur promoveerde als katvanger van Holleeder. Hij was jarenlang aanwezig bij besprekingen, zette handtekeningen, haalde en bracht contant geld met maar een doel: het verhullen dat Holleeder de werkelijke rechthebbende is.
Fictieve hypotheek
Het OM eiste bij de rechtbank ook verbeurdverklaring van het hypotheekrecht van vastgoedhandelaar P. Deze was te kwader trouw en was ermee bekend dat de panden via zeer ingewikkelde constructies uit misdrijf afkomstig waren, aldus het OM. Het was een fictieve hypotheek. Wanneer de panden verbeurd worden verklaard en verkocht, zou dat vanwege de hypotheek een betaling aan een bedrijf van P. tot gevolg hebben. De officieren: “De criminele opbrengsten blijven dan nog steeds in criminele handen. Dat willen wij voorkomen.” Wanneer de rechtbank de redenering van het OM volgt, vervalt het hypotheekrecht en daarmee de vordering van P. op de vennootschap van K.
K. heeft zich volgens het OM als katvanger door zijn eigen keuzes, gedrag en handelen kwetsbaar gemaakt voor Holleeder. Hij zit opgescheept met de Wallenpanden en een zogenaamde hypotheek. Hij heeft zichzelf in een lastige positie gebracht. “Die positie maakt dat hij zelf de stap niet wil, niet kan of niet durft te maken om afstand te doen van de Wallenpanden.” Vanwege de ingewikkelde positie waarin K. is terechtgekomen, de vermoedelijk aanhoudende druk van Holleeder en de verbeurdverklaring, die hem financieel treft, eisten de officieren van justitie een celstraf van 18 maanden, waarvan 6 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De rechtbank doet uitspraak op 11 november.