AMSTERDAM - Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in hoger beroep een gevangenisstraf van 6 jaar (met aftrek van het voorarrest) geëist tegen een voormalig hulpverlener in de verslavingszorg. Hij wordt ervan verdacht stelselmatig seksueel misbruik te hebben gemaakt van een jonge vrouw. Toen het misbruik begon was zij nog minderjarig. Naast de gevangenisstraf vorderde het OM een beroepsverbod voor de duur van 11 jaar en tbs met dwangverpleging.


Veroordeling 2021

Verdachte kreeg in 2021 door de rechtbank Amsterdam een gevangenisstraf van 4 jaar en 6 maanden opgelegd. Zowel het OM als verdachte gingen tegen die uitspraak in hoger beroep. Het OM deed dat omdat het zich niet kon verenigen met het besluit van de rechtbank om geen tbs op te leggen en verdachte niet te ontzetten uit het recht het beroep van hulpverlener in de zorg uit te oefenen. Dit had het OM destijds, naast een gevangenisstraf van 6 jaar (met aftrek voorarrest), wel geëist.

Misbruik

In de visie van het OM heeft verdachte zich in een positie van zeggenschap en dominantie ten opzichte van het slachtoffer gepositioneerd. Door haar te manipuleren, te isoleren en te vervreemden van haar omgeving, haar een woning en werkzaamheden aan te bieden maakte verdachte misbruik van de kwetsbaarheid van het meisje en haar kwetsbare positie. De stelling van verdachte, dat hij een vrijwillige seksuele relatie met het toen meerderjarige slachtoffer zou hebben gehad, kan wat het OM betreft dan ook pertinent terzijde worden geschoven. De advocaat-generaal is van oordeel dat de verklaringen van het slachtoffer over het misbruik betrouwbaar en bruikbaar bewijs vormen. Dit in tegenstelling tot de verklaringen van verdachte.

Kans op herhaling

Het OM gaat uit van een hoog recidiverisico, dat alleen (mogelijk) valt te beheersen door het opleggen van tbs met dwangverpleging. Het is niet de eerste keer dat verdachte zedenslachtoffers heeft gemaakt en daarvoor is veroordeeld. Destijds zonder oplegging van tbs. De advocaat-generaal: “Het is kwalijk – én beangstigend – dat deze zaak een blauwdruk lijkt te zijn van de eerdere zaak tegen verdachte, waar het ging om seksueel misbruik van 7 jonge en minderjarige vrouwen. De veroordeling in 2012 tot een gevangenisstraf van 5 jaren heeft kennelijk niet geleid tot inzicht en gedragsverandering. Dit terwijl uit het vonnis uit 2012 blijkt dat verdachte zich ook toen weliswaar niet schuldig achtte aan verkrachting, maar dat hij wel zou hebben ingezien dat hij zich niet had gedragen zoals van een hulpverlener mocht worden verwacht. Daar zou verdachte ook verantwoordelijkheid voor nemen. De treurige realiteit luidt anders. Verdachte heeft een nieuw slachtoffer gemaakt en zijn beroepsverbod (wat bij de veroordeling in 2012 wel werd opgelegd) keihard overtreden.”

Het hof doet (naar verwachting) uitspraak op 13 juli 2022.