Het politieonderzoek naar de voormalig hulpverlener is gestart nadat het slachtoffer in september 2018 aangifte tegen hem deed. Het meisje had vanaf haar zestiende jaar gedurende ruim twee jaar een relatie met de bijna veertig jaar oudere man. In 2012 was dezelfde man in een vergelijkbare zaak tot vijf jaar cel veroordeeld. Hij kreeg toen een beroepsverbod opgelegd voor de duur van tien jaar.
Nadat de verdachte zijn in 2012 opgelegde gevangenisstraf had uitgezeten, werd hij opgevangen door een kerkgenootschap. Daar ontmoette hij in februari 2016 het toen 16-jarige meisje dat met een eetstoornis kampte. In de visie van het OM heeft de verdachte haar door zijn ‘gewiekste en manipulerende gedrag’ aan zijn wil onderworpen. Het meisje heeft in de periode dat ze nog geen achttien jaar oud was geen weerstand kunnen bieden tegen de psychische druk en een psychisch bedreigende situatie. Uit het onderzoek is duidelijk geworden dat verdachte een afhankelijkheidsrelatie met het kwetsbare meisje onderhield, zowel financieel als sociaal.
Verliefd
Verschillende getuigen hebben verklaard dat de verdachte zich richting het meisje als hulpverlener opgestelde, ondanks zijn beroepsverbod. De verdachte zelf ontkent tot op heden dat daar sprake van was, hij zou haar noch hebben behandeld noch zich als hulpverlener hebben opgesteld. Ook ontkent hij dat hij voor haar achttiende verjaardag seks met haar heeft gehad. Het OM ziet geen enkele reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van het gedetailleerde relaas van de aangeefster.
De officier van justitie in haar requisitoir: “Dat het slachtoffer verliefd is geworden of denkt verliefd te zijn geweest op een veertig jaar oudere man is slechts te danken geweest aan zijn geoefende methodiek en geraffineerde aanpak waarbij hij ook dit kwetsbare meisje langzaam maar zeker van haar omgeving heeft losgeweekt, heeft ingepalmd en zich bijzonder heeft laten voelen zodat hij seks met haar kon hebben. (-) Door hem is ze misbruikt, gemanipuleerd, onder druk gezet, geïsoleerd totdat ze met hulp van haar ouders zich uit deze relatie heeft weten te bevrijden.”
Herhaling
De verdachte kon pas op 1 oktober 2019 in Nederland worden aangehouden en verhoord omdat hij zich lange tijd in het buitenland had opgehouden. De verdachte heeft meegewerkt aan een psychologisch en psychiatrisch onderzoek met uitzondering van een milieuonderzoek. Daarom heeft het OM in mei 2020 verzocht de verdachte te laten observeren in het Pieter Baan Centrum (PBC). Volgens deskundigen van het PBC heeft verdachte bij herhaling inconsistent en tegenstrijdig verklaard.
De officier van justitie noemde de zaak ‘een vrijwel exacte herhaling van de feiten waar verdachte in 2012 vijf jaar cel voor heeft gehad’. “Ik concludeer dan ook dat verdachte lak heeft gehad aan alles. Niet alleen aan die eerdere forse veroordeling maar ook aan zijn beroepsverbod. In deze zaak zijn er in de visie van het OM met uitzondering van een licht verminderde toerekeningsvatbaarheid alleen strafmaat verhogende factoren die ik zal benoemen.”
Betaald
Uit het onderzoek is komen vast te staan dat verdachte ondanks het in 2012 opgelegde beroepsverbod meer personen als hulpverlener behandelde en daar ook voor betaald heeft gekregen. Dat wederrechtelijk verkregen vermogen – vastgesteld op 89.250 euro – dient wat het OM betreft te worden ontnomen. Om het forse recidivegevaar terug te dringen eiste de officier naast de celstraf TBS met dwangverpleging. Ten slotte eiste de officier een beroepsverbod voor de maximale duur van dertien jaar.