AMSTERDAM - De rechtbank veroordeelt twee mannen en een vrouw voor het samen plegen van een poging afpersing. Een 28-jarige man uit Amsterdam krijgt een gevangenisstraf van 24 maanden en een 27-jarige man uit Amerongen een celstraf van 24 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van 2 jaar. Aan een 31-jarige vrouw uit Veenendaal legt de rechtbank een gevangenisstraf van 98 dagen op en de maximale taakstraf van 240 uur.
De 31-jarige vrouw meende geld van het slachtoffer te krijgen, omdat zij had gewerkt bij zijn bedrijf dat failliet ging. Zij vroeg haar broer - de Amsterdammer - om het slachtoffer af te persen en gaf hem zijn adres. Hij ging met de 27-jarige man naar het slachtoffer toe en bedreigde hem om 17 duizend euro aan zijn zus te betalen. In de weken erna belden zij het slachtoffer meerdere keren anoniem en uitten bedreigingen. Vervolgens stak de 27-jarige man - in opdracht van de Amsterdammer - 's nachts de auto van het slachtoffer in brand. De Amsterdammer belde het slachtoffer daarna op en bedreigde hem naar aanleiding van die brand.
Vrouw deels vrijgesproken
De rechtbank kan niet vaststellen dat de vrouw wist dat haar broer en de andere man de auto in brand zouden steken en het slachtoffer daarna zouden bedreigen. Haar opdracht om het slachtoffer af te persen, betekent niet automatisch ook het in brand steken van een auto. De brandstichting van de auto en de bedreigingen naderhand kunnen daarom niet aan de vrouw worden toegerekend.
Beangstigde ervaring
Bij het bepalen van de straffen houdt de rechtbank er rekening mee dat het trio geen enkel respect had voor de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en zijn familie. Zij hadden alleen oog voor het financieel gewin van de vrouw. Het spreekt voor zich dat deze ervaring beangstigend was voor het slachtoffer en zijn gezin. De rechtbank rekent dit hen aan en legt daarom - deels voorwaardelijke - gevangenisstraffen op.