AMSTERDAM/ROTTERDAM - Met Openbaar Ministerie heeft 32 maanden cel geëist tegen twee 23-jarige Amsterdammers die verdacht worden van het beschieten van drie woningen en een bedrijfspand in Rotterdam in mei 2020.
Onrust
De maatschappelijke onrust is groot als in de Maasstad in mei vorig jaar in een week tijd drie woningen en een bedrijfspand worden beschoten met zware vuurwapens. Het gaat om panden aan de Potgietersstraat, de Mathenesserdijk, de Van Galenstraat en de Jagthuisstraat. Bij het laatste pand wordt later die maand na een beschieting een explosief aan de gevel bevestigd en tot ontploffing gebracht. De twee verdachten voor die aanslag stonden gisteren al voor de rechter. Zij hoorden straffen van 40 maanden tegen zich eisen.
Groot onderzoek
Tijdens de beschietingen vliegen de kogels dwars door woon –en slaapkamers heen, vernielen spullen en blijven achter in muren en plafonds. Op het moment van de aanslagen zijn er gelukkig geen personen in de panden aanwezig. Politie en justitie nemen de zaak hoog op en starten een groot onderzoek om te achterhalen wat de reden achter de geweldsgolf precies is en wie verantwoordelijk zijn voor de schietincidenten. Al snel blijkt dat de woningen en het bedrijfspand gebruikt worden door dezelfde families. Leden van die families zouden een rol hebben gespeeld bij een diefstal van een partij verdovende middelen.
Twee verdachten
Na uitgebreid recherchewerk komen de twee Amsterdammers in beeld. Zo wordt op een patroonhuls DNA van beide verdachten gevonden en in een telefoon worden foto’s van een automatisch wapen aangetroffen. Ook is een screenshot gemaakt van een nieuwsbericht over deze zaak en wordt een chatgesprek aangetroffen die over de betaling voor een schietpartij lijkt te gaan. Daarnaast blijkt dat de toestellen van de mannen telefoonmasten aanstralen in de omgeving van de beschoten panden rondom de tijdstippen van de beschietingen. Ook de auto van de verdachten is daar telkens in de omgeving te zien.
“Het is uitermate zorgwekkend dat zware vuurwapens op deze wijze in een dichtbevolkte stad worden ingezet”, aldus de officier van justitie ter zitting. “De feiten hebben tot de nodige maatschappelijke onrust geleid, zowel binnen als buiten Rotterdam. Dergelijke gedragingen kunnen onder omstandigheden een zeer groot en levensbedreigend gevaar voor anderen vormen. Dat dit gevaar zich niet heeft voorgedaan, neemt niet weg dat verdachten zich geen enkele rekenschap hebben gegeven van de mogelijke gevolgen van het schieten met deze zware vuurwapens.”
De rechter doet op 9 maart uitspraak.