De betreffende WhatsApp-groepen kwamen aan het licht in twee separate strafrechtelijke onderzoeken. Hierop volgden de disciplinaire onderzoeken naar de groepen en de betrokkenheid van politiemedewerkers. Van Eenheid Amsterdam werd één medewerker vervolgens geschorst, negen anderen buiten functie gesteld en één medewerker kreeg aangepast werk. Bij één van de groepen waren tevens een medewerker van het Politiedienstencentrum en een medewerker van de Eenheid Rotterdam betrokken. Ook deze eenheden stelden de medewerkers buiten functie.
Onderzoek en strafvoornemens
Na onderzoek door het team Veiligheid, Integriteit en Klachten van Eenheid Amsterdam naar de zaak is een advies opgesteld over welke straffen gepast zouden zijn. Dit advies werd daarna op diverse manieren en niveaus getoetst, onder andere bij andere eenheden en in het Landelijk Strafmaatoverleg (SMO). In het SMO bekijken politiejuristen of de geadviseerde straffen in disciplinaire onderzoek passend en evenredig zijn. Daarbij baseert het SMO zich op eerdere, vergelijkbare zaken binnen de politie. Uiteindelijk heeft dit zorgvuldige proces geleid tot de uitgereikte strafvoornemens.
Voor vier medewerkers van Eenheid Amsterdam betekent dit onvoorwaardelijk strafontslag. Voor zes medewerkers geldt het voornemen dat zij voorwaardelijk ontslagen worden met verschillende proeftijden. Naast het voorwaardelijke ontslag volgt er voor deze medewerkers een leertraject rondom gedrag en integriteit. De elfde medewerker in het onderzoek heeft een berisping gekregen. De medewerkers van het Politiedienstencentrum en Eenheid Rotterdam hebben voorwaardelijk strafontslag met proeftijden aangezegd gekregen en moeten een leertraject volgen.
De strafvoornemens zijn gebaseerd op ieders aandeel in de WhatsApp-groepen en de ernst van de gedeelde berichten. Omdat de betrokken medewerkers twee weken de tijd hebben om een zienswijze in te dienen, zijn met de uitgereikte strafvoornemens de straffen nog niet definitief.
Grensoverschrijdend gedrag niet getolereerd
Politiechef van de eenheid Amsterdam Frank Paauw liet eerder al weten dat belediging, pesterijen en discriminatie geen plaats hebben binnen de politie. “Het is pijnlijk dat medewerkers deel uitmaakten van deze WhatsApp-groepen waarin zaken zijn gedeeld die absoluut niet verenigbaar zijn met het uitoefenen van een functie bij de politie. Dit staat haaks op het zijn van een politie voor iedereen. Des te belangrijker vind ik het dat de samenleving en onze eigen medewerkers weten dat dit soort gedrag niet getolereerd en dus bestraft wordt.”
Paauw benadrukt dat het proces om tot deze strafvoornemens te komen uitgebreid en zorgvuldig is. “We gaan bij dit soort strafvoornemens niet over één nacht ijs, het gaat immers om zware straffen. Om een veilige en inclusieve organisatie te kunnen zijn, moeten dit soort keuzes gemaakt worden. Met hun gedrag hebben deze medewerkers niet alleen het vertrouwen in de politie geschaad, maar ook dat van hun eigen collega’s. Dat doet pijn en vraagt om het nemen van verantwoordelijkheid als eenheid: met deze strafvoornemens en door te kijken hoe we hiervan kunnen leren.”